Toets branche GGZ

Terugblik op branche GGZ
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Terugblik op branche GGZ

Slide 1 - Diapositive

Noem een verschil tussen een psychiater en psycholoog.

Slide 2 - Question ouverte

Waar wordt de DSM 5 voor gebruikt binnen de psychiatrie?

Slide 3 - Question ouverte

Hallucinaties zijn...

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van een waan?
A
Horen van stemmen
B
Voelen van aanrakingen terwijl er niemand in de buurt is
C
Denken achtervolgd te worden
D
Vreemde geuren ruiken

Slide 5 - Quiz

Wat zijn positieve symptomen bij schizofrenie?

Slide 6 - Question ouverte

Noem een ziektebeeld, anders dan schizofrenie, waarbij psychose voorkomen.

Slide 7 - Question ouverte

Welke neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij psychose?
A
Adrenaline
B
Histamine
C
Aminozuren
D
Dopamine

Slide 8 - Quiz

Welk symptoom past bij een manie?
A
Somberheid
B
Dysthym
C
Veel slapen
D
Ontremming

Slide 9 - Quiz

Wat zou een oorzaak kunnen zijn voor een depressie?
A
Erfelijkheid
B
Ingrijpende gebeurtenis
C
Verslaving
D
Alledrie zijn goed

Slide 10 - Quiz

Een bipolaire stoornis
A
heeft een manische periode
B
heeft een depressieve periode
C
heeft een psychotische periode
D
heeft manische en depressieve perioden

Slide 11 - Quiz

Borderline valt onder....
A
Angststoornissen
B
Persoonlijkheidsstoornissen
C
Psychotische stoornissen
D
Stemmingsstoornissen

Slide 12 - Quiz

Medicatie is een effectieve manier om iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis te behandelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Bij persoonlijkheidsstoornissen wordt er gesproken over clusters.
Hoeveel zijn er ?
A
2
B
5
C
6
D
3

Slide 14 - Quiz

Iemand met een paranoide persoonlijkheidsstoornis
A
Heeft geen geweten
B
Is sociaal geremd
C
is overdreven aanhankelijk
D
Is wantrouwend

Slide 15 - Quiz

Wat denk je dat een antisociale persoonlijkheidsstoornis inhoudt?
2 antwoorden
A
Je bent onzeker over je eigen identiteit.
B
Het moeilijk vinden om rekening te houden met gevoelens van een ander.
C
Regels en normen en waarden vind je lastig.
D
Je beschouwt jezelf als uniek en geweldig.

Slide 16 - Quiz

Antisociale persoonlijkheidsstoornis wordt vaker bij mannen dan bij vrouwen gediagnosticeerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Beschrijf een situatie op waar bij een psychiatrisch ziektebeeld kan leiden tot het plegen van een delict.

Slide 18 - Question ouverte

Een fobie valt onder...
A
Angststoornissen
B
Persoonlijkheidsstoornissen
C
Psychotische stoornissen
D
Stemmingsstoornissen

Slide 19 - Quiz

Wat is een obsessieve-compulsieve stoornis (OCD=OCS)?
A
Last van claustrofobie
B
Langere tijd overdreven angstig en bezorgd
C
Extreem bang zijn bij lichamelijke klachten
D
Last van dwanggedachten en dwanghandelingen

Slide 20 - Quiz