22-11-2022 recap grammar 3 - Present Perfect

Chapter 2; Health
Leerdoel:
ik weet hoe ik de present perfect moet maken en wanneer ik deze tijd moet gebruiken.
- ik kan een gesprek over gezondheidsklachten volgen.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Chapter 2; Health
Leerdoel:
ik weet hoe ik de present perfect moet maken en wanneer ik deze tijd moet gebruiken.
- ik kan een gesprek over gezondheidsklachten volgen.

Slide 1 - Diapositive

Chapter 2; Health
Programme:
Did you do/learn your homework? 
- grammar 3; present perfect
- listening F; page 106

Slide 2 - Diapositive

Hoe vraag je iemand hoe hij/zij zich voelt?
Use Stone 4

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal:
a sore throat

Slide 4 - Question ouverte

Choose the right translation:
"Is ze misselijk?"
A
Is she feeling ill?
B
Does she feeling ill?
C
Does she feels sick?
D
Is she feeling sick?

Slide 5 - Quiz

Vertaal:
What's the matter with her?

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal:
Ik voel me verschrikkelijk.

Slide 7 - Question ouverte

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 8 - Quiz

Wanneer moet je de present perfect gebruiken?
A
Als iets is gebeurd en nog niet is afgelopen.
B
Als iets is gebeurd en je merkt een resultaat in het heden.
C
Als iets is gebeurd en is afgelopen.
D
Als iets gaat gebeuren.

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

I ___ ___ (be) home since 3 o'clock.
A
have be
B
has be
C
have been
D
has been

Slide 12 - Quiz

Maak de present perfect: How many apples ........(she/eat) so far??

Slide 13 - Question ouverte


Zet deze zin in de present perfect:
I .... ( to know) him all my life.
A
knew
B
am knowing
C
have known
D
know

Slide 14 - Quiz

Zet deze zin in de present perfect:
Rebecca .... (to go) bed
A
Rebecca goes to bed
B
Rebecca is going to bed
C
Rebecca went to bed
D
Rebecca has gone to bed

Slide 15 - Quiz

Zet in de Present perfect:
I ...... (read)
A
I read
B
I have read
C
I am reading
D
I did read

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Grammar 3; page 105
Exercise 30;
- write down what you have / haven't had before and 3 questions.
- swap books and answer your neighbours questions.



Slide 18 - Diapositive

Chapter 2; Health
Listening F; page 106
- do exercise 35, work with your neighbour.
- Now listen and do exercise 36a

Slide 19 - Diapositive

Homework
- repeat words A, C, F, theme words t/m 'health conditions' and stone 4
- Learn stone 5 and irregular verbs 1-70 (all 3 forms)
- Learn grammar 3


SO chapter 2; 30-11-22

Slide 20 - Diapositive