Het bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Secundair onderwijs

De (vrolijk) man

1. vrolijk
2. vrolijke

Het bijvoeglijk naamwoord

werkboek pagina 209 - 214

"de-woorden"

=> de-woorden krijgen de verbuigingsletter -e

"het-woorden"

=> het-woorden krijgen de verbuigingsletter -e

het (perfect) weertje

1. perfect
2. perfecte

dat (mooi) kostuumpje

1. mooi
2. mooie

dit (warm) vuur

1. warm
2. warme

"dit/dat-woorden"

=> dit/dat-woorden krijgen de verbuigingsletter -e

mijn (kleurrijk) jas

1. kleurrijk
2. kleurrijke

"bezittelijke voornaamwoorden"

=> bezittelijke voornaamwoorden krijgen de verbuigingsletter -e

(mijn, zijn, haar, ons...)

Thibeaus (lang) haar

1. lang
2. lange

genitieven

=> namen van personen + bijvoeglijk naamwoord krijgen een -e

Nu is het aan jullie...
Een (kaki) broek

Een (lief) meisje

Een (bijzonder) strikvraag

De (geel) auto

Mijn (stout) zus

Het (zijde) sjaaltje

Het (openbaar) ministerie

het (bijvoeglijk) naamwoord

Zonder -e

Met -e

Met -(e)n

de- woorden

het-woorden

dit/dat-woorden

met een bezittelijk voornaamwoord

met een genitief

eindigend op een klinker

het-woorden die we gebruiken met "een"

Stofnaam

vaste verbindingen