kt2 3.2 Grammar Wordorder

1 / 19
suivant
Slide 1: Lien
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

3.2 The rules
Remember: Sentences always have to be in the correct (fixed) order.

1. Subject ( ondw.)
2. Predicate ( gez.)
3. Object ( lijd vw.)
4.Adverbial of place  ( plaats)  Pa-
5. Adverbial of time ( tijd)  tat

Patatje!

Slide 2 - Diapositive

Word order
tb p. 43: grammar

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Put in the correct order:
drove- Warsaw- to- they- last April

Slide 7 - Question ouverte

Onderwerp
Werk
woord
Lijdend 
voorwerp
Plaats
Tijd
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 8 - Question de remorquage

De tijdsbepaling staat altijd
A
vooraan de zin
B
achteraan de zin
C
kan zowel voor als achteraan de zin mits de zin niet vragend is

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Onderwerp
werkwoorden
Lijdend voorwerp
Plaats
Tijd
My friends
are throwing
a party
at the pool
this weekend

Slide 11 - Question de remorquage

Zet in de juiste volgorde:
running - is - reporter - the - to the car - right now

Slide 12 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde:
has - Jack - in the kitchen - breakfast -
every morning

Slide 13 - Question ouverte

Put in the correct order;
was- Italy- in- she- last summer

Slide 14 - Question ouverte

Put in the correct order:
speak - language - you - what - do - ?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Lien

Put in the correct order:
England - Londen - is - capital - the - of

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Lien

Homework/ Studytime 
> § 3.2 ; 1- 9

 Test jezelf/ versterk jezelf 3.2

Ler Studybox: Lesson 2: Words



Slide 19 - Diapositive