1. Word order

Word order
1E
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Word order
1E

Slide 1 - Diapositive

Word order
Dutch word order is very different from English:
  • Mevrouw Broekhoff koopt voor alle eerstejaars ijs bij de Spar op woensdag. 
  • Op woensdag koopt mevrouw Broekhoff voor alle eerstejaars bij de Spar ijs. 
  • Voor alle eerstejaars koopt mevrouw Broekhoff op woensdag ijs bij de Jumbo.
  • Bij de Spar koopt mevrouw Broekhoff ijs voor alle eerstejaars op Woensdag.

Slide 2 - Diapositive

Word order 
English word order: dit is de basis:
  • Wie
  • Doet
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer?

Slide 3 - Diapositive

Basis regel

Slide 4 - Diapositive

Word order
Please choose the right word order
Wie
Doet
Wat 
Waar 
Wanneer

Slide 5 - Question de remorquage

Word order
She
works
on her painting
every day

Slide 6 - Question de remorquage

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
George
outside
tennis
played
last summer

Slide 7 - Question de remorquage

Word order
he
played
in his room
the flute
yesterday

Slide 8 - Question de remorquage

Word Order
yesterday
online.
She
 booked
the tickets

Slide 9 - Question de remorquage

I know the word order in English and can write sentences using the correct order.
Yes I can!!
I'm not sure, I need more practice
Nope... Need more explanation and practice

Slide 10 - Sondage