Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Thema 1 les 9
Een ander woord voor abonnement is..
A
instrument
B
lidmaatschap
C
aandenken
D
compliment
1 / 15
suivant
Slide 1:
Quiz
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Een ander woord voor abonnement is..
A
instrument
B
lidmaatschap
C
aandenken
D
compliment
Slide 1 - Quiz
Het eindpunt van de reis noem je..
A
de eindreis
B
de afstemming
C
de bestemming
D
het reispunt
Slide 2 - Quiz
Wat is een intercity?
A
Een trein die alleen in grote steden stopt
B
Een stad tussen twee dorpen in
C
Een dorp naast een grote stad
D
Een bus die tussen twee steden in rijdt
Slide 3 - Quiz
Langs een andere, langere weg moeten rijden noem je..
A
een afleiding
B
de begeleiding
C
de omheining
D
een omleiding
Slide 4 - Quiz
Vul het rijtje aan.
richting, kant,
A
koers, pad
B
hoek, overstroming
C
pad, ramp
D
spoed, koers
Slide 5 - Quiz
Een stuk van de weg dat in een rondje loopt, waar meerdere wegen op uitkomen noem je een..
A
straat
B
rotonde
C
kruising
D
splitsing
Slide 6 - Quiz
Wat is een route?
A
Een aansluiting
B
Een bestemming
C
Een weg die je aflegt
D
Een internetverbinding
Slide 7 - Quiz
Een moment op de dag dat het heel druk is op de weg noem je..
A
de spits
B
de strook
C
de spoed
D
de file
Slide 8 - Quiz
Wat is een ander woord voor inhalen?
A
achternagaan
B
achteruitgaan
C
voorbijgaan
D
vooruitgaan
Slide 9 - Quiz
Wat is een taxi?
A
Een moment op de dag dat het heel druk is op de weg
B
Een auto die je tegen betaling naar een bepaalde plek brengt
C
Een groot ongeluk
D
Een weg die vol is gestroomd met verkeer
Slide 10 - Quiz
Welk woord hoort er niet bij?
A
versperren
B
hinderen
C
belemmeren
D
aannemen
Slide 11 - Quiz
Wanneer je iemand voor moet laten gaan, of wanneer je zelf voor mag gaan noem je dat..
A
voorrang
B
aanhang
C
achterrang
D
voorgeven
Slide 12 - Quiz
Alleen als het mooi weer is, ga ik mee.
Dit is een voorbeeld van een..
A
bestemming
B
voorrang
C
voorwaarde
D
waardering
Slide 13 - Quiz
Vul het rijtje aan.
irriteren, boos maken, prikkelen, ..
A
dwarszitten, ergeren
B
ergeren, teleurstellen
C
straffen, uitschelden
D
teleurstellen, uitdagen
Slide 14 - Quiz
Ik moest halsoverkop naar het centrum.
Wat is halsoverkop?
A
heel koppig
B
heel langzaam
C
heel lenig
D
heel plotseling
Slide 15 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 1 - les 9 - woorden over verkeer
Septembre 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
V3 Woordenschat H5 en H6
Mars 2020
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Secondary Education
herhaling woordjes Chapitre 3 + inoefenen voca E+F
Janvier 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
Libris Munt - Richard Osinga
Février 2024
- Leçon avec
10 diapositives
par
Libris Literatuur Prijs
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-6
Libris Literatuur Prijs
herhaling woordjes Chapitre 3 + inoefenen phrases-clés G
Janvier 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
Herhaling naamwoorden
Janvier 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Grieks
Secundair onderwijs
Thema 5 Vervoer Taalverzorging
il y a 27 jours
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Thema 5 Vervoer Taalverzorging
il y a 28 jours
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2