Oefentoets verwering & erosie

H2 Van de bergen naar de zee
HV 2 
Toets leervragen paragraaf 2.1 t/m 2.4
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2 Van de bergen naar de zee
HV 2 
Toets leervragen paragraaf 2.1 t/m 2.4

Slide 1 - Diapositive

Juist of onjuist?
Hooggebergten ontstaan door het naar elkaar toe bewegen van platen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Juist of onjuist?
Oude gebergten hebben flauwe helling en ondiepe dalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Sleep de begrippen naar het juiste deel van de rivier. 
Bovenloop
Sedimentatie
Benedenloop
Erosie

Slide 4 - Question de remorquage

Welk dal is door een gletsjer gevormd?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Sleep de begrippen naar de juiste plek. 
Stroomopwaarts
Zacht gesteente
Hard gesteente
Stroomafwaarts

Slide 6 - Question de remorquage

Bepaal de goede volgorde in het ontstaan van duinen.
Zet hier stap 1
Zet hier stap 2
Zet hier stap 3
Verderop wordt het zand afgezet door de wind en vormt het duinen.
  sedimentatie

De strandwal is afgezet door de zee en komt droog te liggen bij eb.
Het zand droogt op en wordt meegenomen door de wind.
   transport

Slide 7 - Question de remorquage

aanslibbingskust
aanslibbingskust
afbraakkust
afbraakkust

Slide 8 - Question de remorquage

De bovenloop van de Rijn ligt vooral in ...............  en de ...................
De middenloop van de Rijn ligt in ......................... daar gaat de Rijn al ......................
De benedenloop van de Rijn ligt in het ...................... van 
..................... Daar gaat de Rijn zich .....................    en mondt uit als ..................  in de Noordzee.
Antwoorden: 
vertakken
Zwitserland 
Nederland
Duitsland 
laagland 
meanderen
Alpen
Delta

Slide 9 - Question de remorquage

Oude rivierbocht
Sedimentatie
Lagere stroomsnelheid
Erosie
Buitenbocht

Slide 10 - Question de remorquage

De Maas is 935 km lang en ontspringt op een hoogte van 1500 meter.

Wat is het verhang van de Maas?
A
935km/1.500m=1,6m/km
B
1.500m/935km=1,6km/m
C
1.500m/935km=1,6m/km
D
935km/1.500m=1,6km/m

Slide 11 - Quiz

Beschrijf de wijze waarop deze landschapsvorm is ontstaan.

Slide 12 - Question ouverte

Het debiet van zowel de Rijn als de Maas is in de maanden januari en februari het grootst.
Geef hiervoor de oorzaak.

Slide 13 - Question ouverte

Het schuurt dus het is....
A
erosie
B
verwering
C
sedimentatie
D
een combinatie hiervan

Slide 14 - Quiz

uit elkaar gevallen dus....
A
verwering
B
erosie

Slide 15 - Quiz

ontstaan door wind dus....
A
erosie
B
verwering

Slide 16 - Quiz

Het meenemen van los materiaal door wind, water of ijs.

Het neerleggen van sediment door wind, water of ijs.

Het geleidelijk uiteenvallen van gesteende o.i.v. externe factoren.

Verwering
Erosie
Sedimentatie

Slide 17 - Question de remorquage

Jong gebergte
Oud gebergte

Slide 18 - Question de remorquage


Welk soort verwering?
A
Vorstverwering
B
Biologische verwering
C
Verwering door temperatuurverschil

Slide 19 - Quiz


Welk soort verwering?
A
Vorstverwering
B
biologische verwering
C
Verwering door temperatuurverschil

Slide 20 - Quiz


Welk soort verwering?
A
Vorstverwering
B
Biologische verwering
C
Verwering door temperatuurverschil

Slide 21 - Quiz

Plantenwortels zorgen voor
A
Verwering
B
Verwering door dikker te worden
C
Verwering en erosie
D
Erosie

Slide 22 - Quiz

Welke vorm van verwering zie je?
A
Mechanische verwering
B
Chemische verwering

Slide 23 - Quiz

Jong of oud gebergte?
A
jong
B
oud

Slide 24 - Quiz

Welke vorm verwering zie je?
A
Vorst verwering
B
Chemische verwering
C
Verwering door wortels
D
Verwering door temperatuurverschillen

Slide 25 - Quiz

Dit is een vorm van...
A
mechanische verwering
B
chemische verwering

Slide 26 - Quiz

Deze vorm van mechanische verwering wordt veroorzaakt door...
A
Water dat in spleten bevriest
B
platenwortels die gesteente uiteen duwt
C
Grote temperatuurverschillen

Slide 27 - Quiz

Welke vorm verwering zie je?
A
Vorst verwering
B
Chemische verwering
C
Verwering door wortels
D
Verwering door temperatuurverschillen

Slide 28 - Quiz

Wat heeft hier plaatsgevonden?
A
Watererosie
B
Chemische verwering
C
Winderosie
D
Fysische verwering

Slide 29 - Quiz

Wat heeft hier plaatsgevonden?
A
Fysische verwering
B
Chemische verwering
C
Watererosie
D
Winderosie

Slide 30 - Quiz

Wat heeft hier plaatsgevonden?
A
Fysische verwering
B
Chemische verwering
C
Watererosie
D
Winderosie

Slide 31 - Quiz

Wat zie je?
A
Winderosie
B
Watererosie
C
IJs-erosie
D
Chemische verwering

Slide 32 - Quiz

Welke vorm van verwering zie je?
A
Chemische verwering
B
Mechanische verwering

Slide 33 - Quiz

Deze rare bergen zijn ontstaan door
A
erosie
B
verwering
C
combinatie van erosie en verwering

Slide 34 - Quiz

De toppen van deze pilaren zijn gemaakt van …. (tov gesteente eronder)
A
zacht gesteente
B
hard gesteente

Slide 35 - Quiz

Jong of oud gebergte?
A
Jong
B
Oud

Slide 36 - Quiz

Welke zinnen horen bij mechanische verwering en welke zinnen horen bij chemische verwering?

Mechanische verwering
Chemische verwering
Gesteente verandert van samenstelling.​
Deze soort verwering gaat snel bij grote temperatuursverschillen.​ 
Gesteente valt uiteen in kleinere stukken.​ 
Veel vocht en een hoge temperatuur versnellen ​dit type verwering.​ 

Slide 37 - Question de remorquage

Mechanische verwering
Chemische verwering

Hoge temperatuur
Veel neerslag

Temperatuur regelmatig onder de 0
Temperatuurverschillen zijn groot
Steen moet bloot liggen
Gesteente is bedekt

Slide 38 - Question de remorquage

Wat zie je?
A
Winderosie
B
Watererosie
C
IJs-erosie
D
Chemische verwering

Slide 39 - Quiz

Zet in de juiste volgorde.
Neerslag wordt zuur door de plantenwortels.

Kalksteen lost op.

Er valt neerslag.
Neerslag sijpelt door het gesteente naar beneden. 

Slide 40 - Question de remorquage

Hier vindt het meeste sedimentatie plaats
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 41 - Quiz

In de bovenloop zijn de hoogteverschillen groot, vandaar een hoge stroomsnelheid en erosie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

In de benedenloop zijn de hoogteverschillen groot, waardoor veel sedimentatie plaatsvindt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

Hoge stroomsnelheid
Lage stroomsnelheid
Erosie
Sedimentatie
Groot verval
Klein verval
Bovenloop
Benedenloop
Buitenbocht van een meander
Binnenbocht van een meander

Slide 44 - Question de remorquage