H2B Lesson 1 & 2 Week 9

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welcome H2B

Week 7- Lesson 1

prefixes/suffixes

And, But & Because

Welcome H2B

Wat moet je doen?

• Workbook + JDW map on the table + laptop
  
•  Put your jacket off
  
• Bag on the ground 
  
• Phone in zakkie
  

What do I expect of you? 

What do I expect of you during English class? 

What are prefixes and suffixes?

Plan & goals

1: At the end of the class, you will understand how to use prefixes + suffixes in exercises. 

2: At the end of this class, you will understand how to use but, and & because 

Each Monday: 30 minutes in NUMO

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Where is the right prefix used?

1. ircomfortable
2. uncomfortable
3. imconfortable
4. noncomfortable

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Prefixes

non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 

Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 

betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 

geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord? (schrijf het hele woord op)
argue.....

Suffixes

Suffixes zet je achter een woord.

Suffixes

-er

voor een persoon of ding die een een actie doet

teach - teacher / dance - dancer

-ment/ -ing

maakt van een werkwoord een zelfst naamwoord

achieve - achievement / draw - drawing

-ness

maakt van een bijwoord of bijv. naamwoord een zelfstandig naamwoord

happy - happiness / weak - weakness 

p. 74

28C p. 74

29C p. 76

Make a sentence with the word:
refill

but, and & because

And is used to indicate...............

1. contrast = tegenstelling
2. add something = toevoeging
3. example = voorbeeld
4. give a reason = reden geven

But is used to indicate...............

1. contrast = tegenstelling
2. add something = toevoeging
3. example = voorbeeld
4. give a reason = reden geven

Because is used to indicate...............

1. contrast = tegenstelling
2. add something = toevoeging
3. example = voorbeeld
4. give a reason = reden geven

Let's take a look at the grammar

Go to p. 90 and let's see if you know the answers for exercise 49. 

Done? 

Make exercises 52 + 53AB

Let's write a story!

1. Use a piece of paper for this exercise. Write your name down.
2. Write a short story in English (60-80 words).
3. Write about a weird or scary dream you had. You can also make something up! Use your imagination. Use but, and & because. 
4. Write complete sentences and pay attention to capital letters, punctuation and spelling.
5. Afterwards you will swap your text with a classmate, read it and check it (spelling, etc.)