Les 2 de bloedsomloop

De bloedsomloop
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

De bloedsomloop

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Korte herhaling basisstof 3.1
Uitleg basisstof 3.2
Verwerking basisstof 3.2
Quiz
Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De rode bloedcel is verantwoordelijk voor transport. Wat transporteert de rode bloedcel?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Stikstof
D
Zuurstof

Slide 4 - Quiz

Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma vervoert met name ...
A
voedingsstoffen, hormonen en zuurstof
B
zuurstof, koolstofdioxide en water
C
hormonen, voedingsstoffen, afvalstoffen

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van een bloedplaatje?
A
Aanvallen van ziekteverwekkers
B
Vervoeren van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Vervoeren van voedingsstoffen, afvalstoffen e

Slide 6 - Quiz

Wat is de rode bloedcel?

Wat is de taak van de rode bloedcel?
A
Q, zuurstof vervoeren
B
Q, zuurstof en voedingsstoffen vervoeren
C
R, zuurstof vervoeren
D
R, zuurstof en voedingsstoffen vervoeren

Slide 7 - Quiz

Wat kan een witte bloedcel?
A
Door de wand heen van een bloedvat
B
Bloed laten stollen
C
Zuurstof vervoeren

Slide 8 - Quiz

De bloedsomloop

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 10 - Diapositive

3 soorten bloedvaten
Slagaders:
Transport bloed van hart af.

Haarvaten
Bloed stroomt hiermee door organen.

Aders:
Transport bloed naar hart toe.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Kleine bloedsomloop
= longen

Alleen de longen 

  • Van rechterkamer naar de longen 
  • Van longen naar de linkerboezem

Longslagader 
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide 
Longader
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide 

Slide 17 - Diapositive

Grote bloedsomloop
= lichaam

Het hele lichaam, behalve de longen 

  • Van linkerkamer naar het lichaam 
  • Van lichaam naar de rechterboezem 

Slagaders
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide 
Aders
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide 

Slide 18 - Diapositive

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart
longen 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Naamgeving

Slide 21 - Diapositive

Naamgeving
Beenslagader

Slide 22 - Diapositive

Naamgeving
Beenslagader
Beenader

Slide 23 - Diapositive

Beschrijf een route die een bloedcel aflegt in het lichaam.
Een bloedcel verlaat het hart via de rechterkamer en volgt een route door het lichaam voor hij weer terug is in de rechterboezem. 
  • Beschrijf een mogelijke route die de bloedcel heeft afgelegd.
  • Begin in de rechterkamer en gebruik in ieder geval de onderdelen: longader en aorta in je antwoord.

  • Voor extra credits gebruik je ook de poortader in je antwoord.

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag!
Je maakt van les 3.2 
Opdracht 1 t/m 9
Opdracht 5 hoeft niet

Slide 25 - Diapositive

Poortader
Leverader
Leverslagader

Slide 26 - Question de remorquage

De functie van de grote bloedsomloop is het opnemen en afgeven van zuurstof aan de organen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 27 - Quiz

Slagaders hebben een wand van 1 cellaag dik
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 28 - Quiz

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 29 - Quiz

De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 30 - Quiz

Bloed dat door de aders stroomt is bijna altijd zuurstof arm/afvalstof rijk
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 31 - Quiz

Het bloed in de longslagader is zuurstofrijk.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 32 - Quiz


Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 33 - Quiz


nr. 1
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm kleine bloedsomloop
B
zuurstof rijk kleine bloedsomloop
C
zuurstof arm grote bloedsomloop
D
zuurstof rijk grote bloedsomloop

Slide 34 - Quiz


nr. 2
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm kleine bloedsomloop
B
zuurstof rijk kleine bloedsomloop
C
zuurstof arm grote bloedsomloop
D
zuurstof rijk grote bloedsomloop

Slide 35 - Quiz

Hoe noemen we de weg die het bloed aflegt?
A
Bloedsweg
B
Bloedtransport
C
Bloedsomloop
D
Bloedvatenstelsel

Slide 36 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 37 - Quiz

Tot welke bloedsomloop horen de holle aders?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 38 - Quiz