Thema 5: Werken

Thema 5: Werken 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapsonderwijsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 5: Werken 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al van:
WERKEN

Slide 2 - Carte mentale

Vraag de leerling wat hij/zij al weet van werken. Misschien heeft de leerling al een bijbaantje. Vraag eventueel ook wat hij/zij voor werk doet en waarom.
Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je...

...dat je verschillende dingen belangrijk kunt vinden aan werk.

...wat het verschil is tussen een werkgever en werknemer.

...wat er met stage lopen wordt bedoeld. 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen van deze les. 
Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werken
Je kunt verschillende dingen belangrijk vinden aan werk:
- je verdient geld.
- je vindt het leuk.
- wat voor werk je doet.
- ...
arbeid
Een ander woord voor werken.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij al werk?
(zeg ook wat voor werk je doet)

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor werk zou jij later willen doen?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten werk
Er zijn drie verschillende soorten werk:
1. Betaald werk
2. Onbetaald werk
3. Vrijwilligerswerk

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgever
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt. Is het bedrijf waarvoor je werkt jouw werkgever


werkgever
Het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt.
bedrijf
Daarmee bedoelen we een zaak, zoals een winkel. Of een fabriek, waar producten gemaakt worden. 
BOSS
baas
De persoon waarvoor je werkt.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werknemer
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt, ben je werknemer
werknemer
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt ben je een werknemer.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




Welke beroepen zie je?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem zoveel mogelijk beroepen die je kent.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stage lopen
Tijdens een opleiding loop je stage bij een bedrijf. Je leert dan:
- wat het werk inhoudt 
- hoe het is om bij een bedrijf te werken
stage lopen
Dit betekent dat je bij een bedrijf leert wat het werk inhoudt en hoe het is om bij een bedrijf te werken. 
opleiding
De studie die je doet om een beroep uit te kunnen oefenen. Bijvoorbeeld een opleiding voor kappers, leraar en dergelijke. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vrijwilligerswerk
Dit is vrijwillig werk waarbij je iets doet voor een ander. Je krijgt daar geen geld voor.
vrijwillig
Iets uit vrije wil doen. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:40
Wat is een ander woord voor werk?
A
Loon
B
Vakantie
C
Arbeid
D
Zekerheid

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:40
Vanaf welke leeftijd tot welke leeftijd werken mensen meestal?
A
Ongeveer 15 tot 60 jaar.
B
Ongeveer 15 tot 65 jaar.
C
Ongeveer 20 tot 70 jaar.
D
Ongeveer 20 tot 65 jaar.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:24
Wat is een ander woord voor inkomen?
A
Ergens naar binnen gaan.
B
Dat je kan zijn wie je wilt zijn.
C
Het werk dat je doet.
D
Het geld dat je verdient.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als ik geen geld nodig zou hebben, zou ik niet gaan werken.
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik vind vrije tijd belangrijker dan werken.
A
Eens
B
Oneens

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik zou me nutteloos voelen als ik geen werk had.
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik vind het belangrijk om waardering te krijgen voor mijn werk.
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in elke zin het goede woord in.
Kies uit:
1. Als je elke week onbetaald werk doet voor andere mensen, noemen we dat ......................................... doen.
2. Als je een beroep wilt doen, moet je vaak een ......................... volgen.
3. Als je bij een bedrijf werkt, ben je een .............................
4. ............................. is dat je bij een bedrijf leert wat het werk inhoudt.
5. Het bedrijf waarvoor je werkt, is jouw ..........................
werkgever
werknemer
stage lopen
opleiding
vrijwilligerswerk

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen uit deze les
  • werk
  • werkgever
  • werknemer
  • stage lopen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 2 dingen vind jij belangrijk aan werk?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een werkgever en werknemer?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een werkgever?
A
Het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt.
B
Iemand die bij een bedrijf of organisatie werkt.
C
Een plek waar je leert wat het werk inhoudt.
D
Een overzicht van je opleiding en werkervaring.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een werknemer?
A
Het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt.
B
Iemand die bij een bedrijf of organisatie werkt.
C
Een plek waar je leert wat het werk inhoudt.
D
Een overzicht van je opleiding en werkervaring.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is stage lopen?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met stage lopen?
A
Het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt.
B
Iemand die bij een bedrijf of organisatie werkt.
C
Een plek waar je leert wat het werk inhoudt.
D
Een overzicht van je opleiding en werkervaring.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waarom je tijdens een opleiding stage moet lopen.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgende keer...

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions