breuken vereenvoudigen en optellen
1 / 11
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
0
Slide 2 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
8 mensen van de 25 die er voorbij lopen,
dragen handschoenen.
Welk deel van de voorbijgangers draagt handschoenen?
dragen handschoenen.
Welk deel van de voorbijgangers draagt handschoenen?
A
258
B
251
C
88
D
825
Slide 5 - Quiz
Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding!
Ons elftal heeft elf spelers en vijf reservespelers.
Eén op de vier voetbalspelers is geblesseerd.
Welk deel van de voetballers is geblesseerd?
Eén op de vier voetbalspelers is geblesseerd.
Welk deel van de voetballers is geblesseerd?
A
115
B
41
C
114
D
161
Slide 6 - Quiz
Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding.
De verhouding is 1:4
De verhouding is 1:4
2/6 en 4/6
Zijn gelijknamige breuken
Zijn gelijknamige breuken
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Breuken optellen
31+31=
A
2/6
B
1/9
C
2/3
D
1/6
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Breuken...
1/5 + 2/5 =
1/5 + 2/5 =
A
1/5
B
4/5
C
2/5
D
3/5
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke 2 breuken zijn hetzelfde
A
2/4
B
1/4
C
2/3
D
1/2
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
