Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 5 Media
Slide 2 - Diapositive
Paragraaf 5.1 Communicatie
Hoofdstuk 5 Media
Slide 3 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe communicatie werkt en welke vormen van communicatie er zijn.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Medium
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Communicatie
Bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap aan iemand doorgeeft
Slide 8 - Diapositive
Soms is er ruis... = communicatieruis
Slide 9 - Diapositive
3 manieren om te communiceren
1) verbaal of non verbaal
2) eenzijdig of tweezijdig
3) persoonlijk of massaal
Slide 10 - Diapositive
Verbale of non verbale communicatie
Verbaal = geschreven of gesproken
Non verbaal = alle ander vormen bv tatoeage, lichaamstaal, stoplicht, knipoog enz.
Slide 11 - Diapositive
Eenzijdig of tweezijdig
Eenzijdige communicatie = als je de krant leest of tv kijkt (omdat je niet rechtsstreek kan reageren)
Tweezijdige communicatie: je bent zender en ontvanger tegelijk. Als je een gesprek voert maar ook als een reactie plaatst onder een video op social media.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Diapositive
Directe en indirecte communicatie
directe communicatie: face-to-face contact (taal en gebaren). In dezelfde ruimte
indirecte communicatie: telefoon, computer, krant, televisie. Niet in dezelfde ruimte.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Begrippen uit deze les
communiceren
zender
boodschap
ontvanger
medium
ruis
directe- en indirecte communicatie
verbale- en nonverbale communicatie
Eenzijdige en meerzijdige communicatie
Slide 24 - Diapositive
Maken opdrachten op blz 82 tm 84, en samenvatting van 5.1 op blz 102 bovenaan