Oefenles toets politiek

• Burgerschap
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3,4

Burgerschap

Blok 2

Wat gaan we doen?

- Herhalen thema 4

- Afsluitende opdrachten

- Toets

- Afsluiting

Wat is politiek?

1. het maken van keuzes om problemen in een land op te lossen.
2. Alle politici en ambtenaren bij elkaar
3. Democratie
4. Het recht om te mogen stemmen

Problemen!?

In Nederland moeten allemaal problemen worden opgelost.

Politiek = het maken van keuzes om problemen in een land op te lossen.

Inspraak

Betekent dat je mee mag praten over politieke keuzes

Vraag:

- Mag je thuis meepraten over belangrijke beslissingen?

Wat betekent het woord DEMOCRATIE?

Democratie

Een land waar iedereen inspraak heeft, noem je een democratie

In een democratie.....

heb je inspraak.......mag je dus meebeslissen....

 en kiezen>>>>>>VERKIEZINGEN

Verkiezingen:

 Het moment waarop je op iemand stemt om namens jou politieke keuzes te maken.

Waar stem je op?

1. een politieke partij
2. een persoon van een politieke partij
3. een minister-president
4. een koning/koningin

Wat is een politieke partij?

1. Een groep mensen die overal op tegen is.
2. Een groep mensen die de baas willen zijn over ons land
3. Een groep mensen die plannen maakt voor het oplossen van een probleem in een land
4. Een groep mensen die graag belangrijk willen zijn.

Politieke partij

Een groep mensen die plannen maakt voor het oplossen van een probleem in een land

Veel verschillende politieke partijen.

Wat is een verkiezingscampagne?

1. standpunten van politieke partijen
2. Cadeau voor de politieke partijen
3. verkiezingsprogramma
4. De periode voor de verkiezingen waarin politieke partijen hun plannen uitleggen.

Verkiezingscampagne

De periode voor de verkiezingen waarin politieke partijen hun plannen uitleggen.

Tweede Kamer en regering

Hoeveel leden heeft de tweede kamer?

1. 75
2. 150
3. 200

De Tweede Kamer

Beslist namens alle Nederlanders welke plannen worden uitgevoerd.

De 150 mensen hebben wij gekozen tijdens de verkiezingen

Regering

Regering = Koning en ministers

Een groep mensen die het land bestuurt

Ministers / ministeries

Elke minister houdt zich bezig met een eigen onderwerp.

Voorbeelden:

• Ministerie van Buitenlandse Zaken. 
• Ministerie van Defensie. 
• Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. 
• Ministerie van Financiën

De regering is:

1. Eerste en Tweede Kamer
2. Koning + Ministers

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Er is een probleem

Er wordt een nieuw plan/idee bedacht om het probleem op te lossen door de minister

De 2e kamer bespreek het plan van de minister

De 2e kamer stemt over het plan van de minister

De ministers en ambtenaren voeren het plan uit.

Iets organiseren om een doel te bereiken, is...

1. Stemmen
2. Actie voeren
3. Snappen
4. Regeren

Invloed op politieke keuzes

door actievoeren!

Actievoeren = iets doen om te proberen een doel te bereiken

(bijvoorbeeld: om een straat veiliger te maken)

Aan de slag

Lezen; blz. 126 

Maken; opdr. 1 blz. 127

                opdr. 2 blz. 128 en 129

Je werkt stil en alleen, zodat je zelf oefent voor de toets.

Toets

* Log in op studiemeter

* Maak de toets van thema 4 'politiek' 

Klaar?

* Laat je cijfer zien

* Oefen nog even voor de toets van Nederlands.

Zorg dat je stil blijft!