Herhalen Kern B1 - spelling/grammatica - les 12, 13, 14

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Herhalen Kern  spelling/grammatica les 12, 13, 14

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. Namen van mensen en dieren.
2. Namen van mensen, dieren, dingen.
3. Namen van mensen, dieren, dingen, planten.
4. Namen van mensen dieren, dingen, planten, plaatsen.

Kies wat een lidwoord is.
Meer dan 1 antwoord is goed.

1. de
2. dit
3. het
4. een

Welk lidwoord is goed?

1. het huis
2. de huis

Welk lidwoord is goed?

1. het meisje
2. de meisje

Welk lidwoord is goed?

1. het wijk
2. de wijk

Welk lidwoord is goed?

1. het lift
2. de lift

Welk lidwoord is goed?

1. het toets
2. de toets

Kies het goede bijvoeglijk naamwoord.

Ik heb een ............. trui.

1. groen
2. groene
3. groenen

Kies het goede bijvoeglijk naamwoord.

Tamimount heeft een .......... ring.

1. goud
2. goude
3. gouden

Kies het goede bijvoeglijk naamwoord.

Yaqoot heeft een .......... laptop.

1. blauw
2. blauwe
3. blauwen

Kies het goede bijvoeglijk naamwoord.

Ebrahim heeft een ......... rugzakje.

1. zwart
2. zwarte
3. zwarten

Kies het goede bijvoeglijk naamwoord.

Zlatka heeft een ........ ketting.

1. zilver
2. zilvere
3. zilveren

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

1. waar
2. niet waar

Een bijvoeglijk naamwoord eindigt altijd op -en.

1. waar
2. niet waar

Wat is een voorbeeld
van de stellende trap?

1. mooist
2. mooier
3. mooi

Wat is een voorbeeld
van de vergrotende trap?

1. mooi
2. mooier
3. mooist

Wat is een voorbeeld
van de overtreffende trap?

1. mooier
2. mooist
3. mooi

Wat is een voorbeeld
van de stellende trap?

1. aardig
2. aardiger
3. aardigst

Wat is een voorbeeld
van de vergrotende trap?

1. aardiger
2. aardigst
3. aardig

Wat is een voorbeeld
van de overtreffende trap?

1. aardiger
2. aardigst
3. aardig

Wat is een voorbeeld
van de stellende trap?

1. best
2. goed
3. beter

Wat is een voorbeeld
van de vergrotende trap?

1. goed
2. beter
3. best

Wat is een voorbeeld
van de overtreffende trap?

1. beter
2. goed
3. best

Vul de goede trap in - klein

Mijn broer is veel .......... dan ik.

1. klein
2. kleiner
3. kleinst

Vul de goede trap in - stom

Dit is het ........... boek die ik heb gelezen.

1. stomme
2. stommere
3. stomste

Vul de goede trap in - veel

In de grote pan is ........... soep dan in de kleine pan.

1. veel
2. meer
3. meest

Vul de goede trap in - druk

In de zomer is het de .......... periode in een pretpark.

1. drukke
2. drukkere
3. drukste

Vul de goede trap in - lief

Dafina is een ......... meisje.

1. lief
2. liever
3. liefst