Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
HC Duitsland en Europa (1919-1991)
In de tijd van de Berlijnse Muur en daarna
(1980-1991)
Slide 1 - Diapositive
Welke belangrijke afspraken maakten deze leiders?
A
Grote delen van Oost-Europa komen onder invloed van de VS
B
Grote delen van Europa worden verdeeld
C
Duitsland en Berlijn worden bezet door de geallieerden
D
Het begin van de Koude Oorlog
Slide 2 - Quiz
Hoe wordt Oost-Duitsland genoemd ten tijden van de Koude oorlog
A
DDR
B
DRD
Slide 3 - Quiz
Welk kenmerk hoort NIET bij het communisme?
A
Totalitaire dictatuur
B
Gratis onderwijs, gezondheidszorg
C
Gelijkheid
D
Meerdere partijen in de politiek
Slide 4 - Quiz
18. zet de naam bij de juiste persoon.
Reagan
Dubcek
Chroestsjov
Gorbatsjov
Stalin
Brezjnev
Kennedy
Slide 5 - Question de remorquage
Veranderingen in Oost-Europa
Slide 6 - Diapositive
De planeconomie blijkt niet te werken
Planeconomie: voor bepaald aantal jaar vastleggen wat er geproduceerd moet worden (5 jaar in het geval SU)
Economisch gezien een rampzalig idee => Altijd tekorten, slechte kwaliteit=> Veel armoede onder bevolking SU
Veel onvrede onder de bevolking
Slide 7 - Diapositive
DE WAPENWEDLOOP
De wapenwedloop met het Westen kostte enorm veel geld.
De SU kon deze kosten, gezien de falende planeconomie, moeilijk opbrengen
De VS dreven de wapenwedloop nog verder op met Reagans Star Wars Program (SDI)
Slide 8 - Diapositive
De hervormingen van Gorbatsjov
PERESTROJKA ofwel economische hervormingen => De Staat gaat zich minder bemoeien met economie, er wordt meer initiatief van burgers toegestaan.
Einde wapenwedloop (=>meer geld voor economie)
GLASNOST ofwel meer openheid => een meer democratischer bestuur, meer partijen werden toegestaan. Meer vrijheid voor burgers dus...
Slide 9 - Diapositive
Einde van de koude oorlog (1985-1989)
Slide 10 - Diapositive
De gevolgen van deze hervormingen.
Gorbatsjov wilde het communisme hervormen, niet afschaffen!
Glasnost => meer openheid => mensen begonnen hun mening te geven=> overheid greep niet meer in.
Perestrojka => men mocht weer eigen bedrijfjes stichten, het westen werd gevraagd deze ontwikkeling te steunen.
Ronald Wilson Reagan was de 40e president van de Verenigde Staten van 1981 tot 1989. Reagan ging, na een carrière als filmacteur, in de politiek.
Michail Sergejevitsj Gorbatsjov is een voormalig secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie van 1985 tot 1991 en president van de Sovjet-Unie van 1990 tot 1991.
Slide 11 - Diapositive
Het Oostblok valt uiteen
Verzet tegen de communistische dictatuur > roep om democratische vrijheden en het recht om in vrijheid te reizen.
In het kader van glasnost nam de censuur af, burgers durfden meer te schrijven en wensen.
De partijleiding in de DDR wijst de glasnost en perestrojka => De bevolking van de DDR komt in opstand.
Slide 12 - Diapositive
Gevolgen
Val van de Muur (1989)
Val van overige communistische regimes (Polen, Hongarije etc.)
Einde eenpartijstaat in SU > Sovjet-Unie wordt opgeheven (1991)
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Gorbatsjov voerde glasnost in. Dit is....
A
Economische veranderingen
B
Meer democratie
C
Meer openheid en transparantie
D
Afschaffing communisme
Slide 15 - Quiz
In 1991 viel de Sovjet-Unie uit elkaar. Dit had grote gevolgen voor veel landen in Oost-Europa. Welk gevolg geldt voor veel landen van Oost-Europa?
A
de invoering van de euro
B
de invoering van het kapitalisme
C
de toetreding tot de EU
D
Het nationalisme kwam in veel landen opzetten.
Slide 16 - Quiz
Welke bewering over de politiek van Gorbatsjov is juist? Gorbatsjov wilde:
A
afschaffing van het communisme.
B
hervorming van het communisme.
C
uitbreiding van de macht van de Sovjet-Unie.
D
versterking van de staatsbedrijven.
Slide 17 - Quiz
De HC Duitsland eindigd in 1991. Wat gebeurde er in dat jaar?
A
Einde Tweede Wereldoorlog
B
Hereniging Duitsland
C
Begin Koude Oorlog
D
Opsplitsing Duitsland
Slide 18 - Quiz
Europa na 1989
Slide 19 - Diapositive
Oost- Europa kiest haar eigen weg
De SU was geen wereldmacht meer en Gorbatsjov verloor ook in de SU zijn macht.
De SU verloor ook in Oost- Europa zijn macht en invloed, waar de communistische partijen hun macht verloren.
De nieuwe regeringen verbonden hun samenwerking met de SU.
Slide 20 - Diapositive
Oost- Europa kiest haar eigen weg
Ook de Sovjet- Unie viel uit elkaar, de deelstaten kozen voor onafhankelijkheid. In 1991 viel de Sovjet- Unie uit elkaar, in 15 onafhankelijke staten.
De Sovjet- Unie viel uitklaar en de band tussen de SU en het Oostblok was verdwenen, daarmee had het Warschaupact ook geen bestaansrecht meer, en hield in 1991 op te bestaan.
Slide 21 - Diapositive
In Rusland wordt Gorbatsjov herinnerd als degenen die de Sovjet- Unie heeft laten ineenstorten. Leg uit waarom Gorbatsjov in Duitsland juist als een held wordt beschouwd?
Slide 22 - Question ouverte
Bij de katholieken, protestanten en socialisten was de verzuiling sterker dan bij de liberalen. Een van de verklaringen daarvoor is dat deze drie groepen elk een eigen emancipatieproces doorlopen hadden.
Leg uit dat dit emancipatieproces het verzuilingsproces versterkte.
Slide 23 - Question ouverte
Historische Context: Nederland (1948-2008)
3.1 Remmen los
Slide 24 - Diapositive
Kenmerkende aspecten
48 De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Film kijken/lezen
Lees van HC Nederland par 3.1: Verzuiling t/m Maakbare samenleving(286 - 288)
Maak aantekeningen in je schrift van de belangrijke zinnen