massamedia MASK

massamedia MASK
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

massamedia MASK

Slide 1 - Diapositive

Functies massamedia
Amusementsfunctie
Informatieve functie
Meningsvormende functie
Agendafunctie
Waakhondfunctie

Slide 2 - Diapositive

Meningsvorming
Een functie van media is de meningsvormende functie.
Dit doet media door een maatschappelijk onderwerp te bespreken en daar bijvoorbeeld verschillende mensen op te laten reageren, of deskundigen aan het woord te laten.
Op die manier kunnen mensen zelf een mening vormen over het onderwerp.

Bijvoorbeeld: Op internet kun je commentaar geven op het nieuws. Door berichten te lezen die anderen hebben gepost, vorm jij ook je mening over het onderwerp.
Hierna zie je een filmpje van 'De wereld draait door' over het realityprogramma The Villa. Dit is een ander voorbeeld van de meningsvormende functie van de media. Je ziet dat verschillende mensen aan het woord komen over het onderwerp.

Slide 3 - Diapositive


Selectie maken..... selectie criteria
Bij het maken een selectie (= keuze) welk nieuws er wel en niet wordt uitgezonden stellen journalisten zichzelf de volgende vragen: 
  1. Hoe actueel is het (= is het van NU)?
  2. Hoe bijzonder is het?
  3. Hoe dichtbij is het ?
  4. Wat is de belangstelling van de lezers/kijkers?
  5. Wat is de identiteit van de krant/omroep?
  6. Welke waarden en normen heeft de journalist zelf?

Slide 4 - Diapositive

1. Hoe actueel is het?
= het van nu?

Iets dat vandaag gebeurd is willen mensen graag lezen, iets dat vorige week is gebeurd is minder interessant. Nieuws moet net gebeurd zijn.
Bijvoorbeeld: een voetbalwedstrijd van gister is interessant, maar van vorige week niet meer.
2. Hoe bijzonder is het?


Iets dat vreemd is of onverwacht maakt mensen nieuwsgierig.

Bijvoorbeeld: op de volgende dia staat een nieuwsbericht van 14 april van de NOS dat best bijzonder  is.......

Slide 5 - Diapositive


3. Hoe dichtbij is het ?
Hoe dichtererbij iets gebeurt, hoe belangrijker mensen het vinden.

Bijvoorbeeld: het nieuwsfeit hiernaast. Waarschijnlijk is dit gekozen omdat het voor mensen in Nederland belangrijk is omdat het in Nederland is gebeurd. In China zal dit niet in het nieuws komen.

Slide 6 - Diapositive

4. Wat is de belangstelling van de lezers/kijkers?

De een leest graag over voetbal en misdaad, de ander wil informatie over politiek. Journalisten kiezen het nieuws dat bij hun eigen doelgroep past.

Bijvoorbeeld: lezers van populaire kranten lezen graag nieuws over bekende Nederlanders of over criminaliteit. Een populaire krant zal dus eerder een vliegtuigramp op de voorpagina zetten dan iets over politiek.
5. Wat is de identiteit van de krant/omroep?


Een krant of nieuwsprogramma heeft een eigen identiteit. De identiteit bepaalt de keuze van het nieuws.
 
Met een identiteit laten media zien: wie ze zijn en wat ze belangrijk vinden.

Bijvoorbeeld: een islamitische omroep zal veel aandacht besteden aan de ramadan.

Slide 7 - Diapositive


6. Welke waarden en normen heeft een journalist?
Iedereen heeft waarden en normen
Waarde = alles wat iemand belangrijk vindt (bijvoorbeeld 'eerlijkheid')
Norm = een gedragsregel (bijvoorbeeld 'niet liegen')

Journalisten hebben die eigen mening ook en kunnen die mening nooit helemaal uitschakelen.

Bijvoorbeeld: een journalist die erg tegen dierenleed is, zal sneller een bericht kiezen over plofkippen.

Slide 8 - Diapositive

Injectienaald theorie:
Een medium is een injectienaald,
die het publiek volspuit met bepaalde ideeën.

Slide 9 - Diapositive

De framing theorie:

De media belichten een onderwerp op
een bepaalde manier. Daardoor ga jij ook op die bepaalde manier naar dat onderwerp kijken.


Slide 10 - Diapositive

Framing: kiezen voor woorden die een bepaald beeld en gevoel oproepen bij een onderwerp. 

- met bijvoorbeeld een vergelijking of metafoor.

Geert Wilders: 'tsunami van vluchtelingen'.

Slide 11 - Diapositive

Taal is niet neutraal
Wilders bang voor 'tsunami van islamisering'
Nederland staat aan de vooravond van een ‘tsunami van islamisering’. Moslims zullen de Nederlandse samenleving overspoelen en zorgen voor criminaliteit en overlast, ook op het platteland....

Overstromingen, dijkbreuken en vloedgolven: de artikelen over vluchtelingen en asielzoekers lijken vaak over de Deltawerken te gaan. Maar langzamerhand neemt het bewustzijn toe dat ‘watertaal’ niet neutraal is. Wie vluchtelingen als een overstroming beschrijft, roept daarmee ook het frame van de strijd tegen het water op.


Slide 12 - Diapositive

De theorie van de selectieve perceptie:

De mediagebruikers maken zelf een keuze uit het aanbod van de media.
  • mediagebruikers bepalen dus zelf wat ze wel of niet kijken.
  • sommige informatie laten mediagebruikers wel toe, andere informatie niet.
  • dit kan leiden tot een filterbubbel in combinatie met de algoritmes van de mediabedrijven.

Slide 13 - Diapositive

Communicatie:

Het doorgeven van informatie.

Zender --->Boodschap--->Ontvanger

Slide 14 - Diapositive


Welke soorten communicatie heb je? 

1. Direct/Indirect

2. Eenzijdige en meerzijdig

3. Verbaal en non-verbaal

Slide 15 - Diapositive

1. Directe communicatie
        
           Face-to-face: je praat 
           rechtstreeks tot de 
ander


Slide 16 - Diapositive

Indirecte communicatie
        
           Je communiceert via een middel
(mobiel/pc/tv)
Dit middel = 
een medium 

Soms kun je iets terugzeggen maar niet altijd! 


Slide 17 - Diapositive

Medium:

Een middel om informatie te versturen.
(bijv. telefoon)

Slide 18 - Diapositive

De agendatheorie:
De media bepalen niet wát mensen denken, maar hooguit waarover zij denken en met elkaar praten.

Slide 19 - Diapositive

2. Eenzijdige en meerzijdige communicatie

Eenzijdig: eenrichtingsverkeer (je kunt niets terugzeggen: tijdschrift/tv/krant) 

Meerzijdig: je bent zender en ontvanger. 
(praten/whatsapp/telefoon)

Slide 20 - Diapositive

Functies van Media
Informatieve functie
Media wordt gebruikt om informatie te verspreiden.
Amusementsfunctie
Het doel van media is om te amuseren en te zorgen voor ontspanning.
Sociale functie
Media helpt om mensen met elkaar in contact te brengen.
Commentaarfunctie
Informatie wordt van commentaar voorzien, zodat je een mening kunt vormen. 
Spreekbuisfunctie
Media zijn een podium om je mening te uiten en te verspreiden. 

Slide 21 - Diapositive

Algemene functie (cultuuroverdracht)
  • amusementsfunctie (series, games etc.)
  • bindende functie (WK, Koningsdag uitzenden)
  • educatieve functie (klokhuis, schoolTV, Discovery channel)
  • informerende functie (8 uur journaal etc)
  • socialiserende functie (normen en waarden)

Slide 22 - Diapositive