Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Slide 1 - Diapositive
Wat is de goede volgorde? Noteer de onderstaande onderdelen van je lichaam van klein naar groot. • cellen • orgaanstelsels • organen
Slide 2 - Question ouverte
Wat is een orgaan?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een orgaanstelsel?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de taak van het skelet en welke organen horen bij dit stelsel?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de taak van het verteringsstelsel en welke organen horen bij dit stelsel?
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de taak van het ademhalingsstelsel en welke organen horen bij dit stelsel?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de taak van het bloedvatenstelsel en welke organen horen bij dit stelsel?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is een cel?
Slide 9 - Question ouverte
Uit welke drie onderdelen bestaat en cel en wat zijn de functies?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is een weefsel?
Slide 11 - Question ouverte
Bij welk orgaanstelsel horen de volgende organen? Noteer per orgaan het bijbehorende orgaanstelsel. - Maag: … - Longen: …
Slide 12 - Question ouverte
Hebben de cellen van een weefsel altijd dezelfde vorm en uiterlijk? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is een organisme?
Slide 14 - Question ouverte
Op welke manieren kan je een organisme waarnemen?
Slide 15 - Question ouverte
Wat zijn kenmerken?
Slide 16 - Question ouverte
Je kunt de naam van een organisme opzoeken met een zoekkaart. Hoe noem je dit?
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een natuurgetrouwe en schematische tekening?
Slide 18 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een lengte- en een dwarsdoorsnede?
Slide 19 - Question ouverte
Welke stappen zet je bij het vastleggen van gegevens?
Slide 20 - Question ouverte
Kies bij ieder voorbeeld het juiste diagram.
a Hierin kun je het beste de groei van een kalf vastleggen.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram
Slide 21 - Quiz
Kies bij ieder voorbeeld het juiste diagram.
b Alle onderdelen van dit diagram zijn bij elkaar opgeteld altijd 100%.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram
Slide 22 - Quiz
Kies bij ieder voorbeeld het juiste diagram.
c Hierin kun je het beste groepen met elkaar vergelijken.
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Cirkeldiagram
Slide 23 - Quiz
Lever een foto in van jouw getekende staafdiagram. Let op: werken met potlood en geodriehoek. Benoem de titel, X-as, Y-as (grootheid + eenheid) en legenda. (4p)
Slide 24 - Question ouverte
Maak een staafdiagram van de volgende meetgegevens
Instrument
Hoevaak bespeeld
Viool
150
Piano
250
Djembé
28
Gitaar
315
Drum
285
Klarinet
64
Slide 25 - Diapositive
Lever een foto in van jouw getekende lijndiagram. Let op: werken met potlood en geodriehoek. Benoem de titel, X-as, Y-as (grootheid + eenheid) en legenda. (4p)