Grammar (les): Lidwoorden + Persoonlijke & Bezittelijke Voornaamwoorden

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn lidwoorden?
Welke heb je in het Engels?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

WEL a / an
NIET a / an
She is ... waiter.
He is ... CEO of KLM.
He is ... president of the USA.
My mum works as ... doctor.

Slide 4 - Question de remorquage

a of an
........ phone
...... apple
....... elephant
...... bike
an 
a
An 

Slide 5 - Question de remorquage

__________ dress
______ aeroplane
_____ university
_______ hour
______ scarf
_______ umbrella
A
An
A
An
A
An

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Hmm..
maar wacht even?

Waarom is "an university" fout en "a university" goed?
En waarom is "a hour" fout en "an hour" goed?

Slide 8 - Diapositive

YOUTUBE
https://youtube.com/shorts/vEdUDfBTAPU?si=j0UrH7JrT0ncJgWi 

Slide 9 - Diapositive

Articles - the (de/het)
The gebruik je om naar iets specifieks te verwijzen.

- The voor een klinker-klank? uitspreken als théé
- The voor een medeklinker-klank? uitspreken als the
 
The flu                               théé X-ray machine
The uniform                    théé hour

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat zijn persoonlijke &
bezittelijke voornaamwoorden?
Ken je er een paar in het Engels?

Slide 12 - Carte mentale

Match de Engelse 
persoonlijke voornaamwoorden met de Nederlandse vertaling.
I
you
he
she
it
we
you*
they
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij *

Slide 13 - Question de remorquage

Match the pronouns
Sleep het juiste bezittelijke voornaamwoord naar het juiste persoonlijk voornaamwoord.

Persoonlijk voornaamwoord                     Bezittelijk voornaamwoord
I
You
He
She
It
We
They
Her
Their
Your
My
His
Its
Our

Slide 14 - Question de remorquage

Persoonlijke voornaamwoorden 2e rijtje 
I
You
He
She
It
We
They
me
you
him
her
it
us
them

Slide 15 - Question de remorquage

Match de juiste vertalingen van de bezittelijke voornaamwoorden.
hers
his
yours
theirs
ours
mine
van hen
van haar
van ons
van jouw
van hem
van mij

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Diapositive

Wat is de juiste optie hier?

Who is that woman? Why are you looking at ___?
A
she
B
her

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste optie hier?

This song rock! I'm going to download ___
A
it
B
its

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste optie?

I saw Steve with ___ sister, Laura.
A
him
B
his
C
he

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste optie?

My cousin has a new job but ___ doesn't like it very much.
A
they
B
she

Slide 21 - Quiz

Dus...
Wat is de regel voor lidwoorden?
Wat is de regel voor persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 22 - Question ouverte