Spelling les 1

 Spelling 

8 lessen en 2 keer een toets 

Wat leer je?

Wanneer je woord met een d of een t schrijft. 

Wanneer je een woord met een ei of een ij schrijft.

Wanneer je een woord met  g of ch schrijft

Welke woorden zijn fout geschreven?

Op het paart zit een vrouw met een staart.
Ze woond aan het strant en zwemt naar Engeland.

1. paart - staart -woond -
2. staart- woond- zwemt-
3. paart-woond-strand
4. woond- strant- zwemt- Nederlandse

Uitleg ei of ij

ei of ij?

1. dreiging
2. drijging

ei of ij

1. ijsbeer
2. eisbeer

ei of ij?
Niet van ... houden

1. marsepein
2. marsepijn

ei of ij?
Iemand voortdurend ...

1. treiteren
2. trijteren

ei of ij?
De ... van de brug

1. peilers
2. pijlers

ei of ij?
Zich in de handen ...

1. wreiven
2. wrijven

ei of ij?
Een ... bezoeken.

1. woestein
2. woestijn

Behalve bij : hij ligt, hij zegt en hij legt

cht

g

Vandaag is iedereen (aanwezi...) ______ in de klas.

Het (to...t) ______ gelukkig niet in de gang.

Anne doet het (li...t) ________ aan.

Het boek van Kevin (li...t) ___________ op de tafel.