Ch 1 - les 3

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Règles
Je bent hier te gast, je gedraagt je fatsoenlijk:
  • Je spreekt beleefd en bent aardig tegen je docent en klasgenoten.
  • Je bent stil als dat van je gevraagd wordt.
  • Je hebt iedere les je laptop, je werkboek A, je etui en je oortjes/koptelefoon mee.
  • Na binnenkomst ga je rustig zitten, en leg je deze spullen op tafel.
  • Je telefoon is niet zichtbaar.
  • Je komt voorbereid de les in.

Slide 2 - Diapositive

Jullie eigen klassenafspraken
  • Rust in de klas (zowel tijdens de uitleg als tijdens het werken)
  • Stil zijn als dit gevraagd wordt
  • Respect hebben voor elkaar
  • Het samen gezellig hebben
  • Niet buitensluiten

Slide 3 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
Dagopening
Parler
Lire
Répéter vocabulaire A + B
Répéter Passé Composé
Faire ex. 16 + 17
Maxitaal.net/mv
Devoirs

 

Slide 4 - Diapositive

Dagopening - lachen
Bekijk het filmpje.
Kijkersvraag: Wat is jouw beste prank ooit?


Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Qu'est-ce qu'on va faire?
Dagopening
Parler
Lire
Répéter vocabulaire A + B
Répéter Passé Composé
Faire ex. 16 + 17
Maxitaal.net/mv
Devoirs

 

Slide 7 - Diapositive

Parler - 30 secondes

Slide 8 - Diapositive

Voorzetsel bij landen en plaatsen

Slide 9 - Diapositive

In/naar bij plaatsnamen
Bij plaatsnamen van steden of dorpen gebruik je om 
in of naar te zeggen:
à
à Paris
à Londres
à Eindhoven

Slide 10 - Diapositive

Bij landennamen ligt dat anders. 
Je gebruikt dan voor in of naar 



en
 au 
aux

Slide 11 - Diapositive

Eindigt een landennaam op een -e, dan is die vrouwelijk.

Je gebruikt dan 

EN
en Italie
en France
en Angleterre
en Grèce
en Belgique
en Suède
en Suisse

Slide 12 - Diapositive

Daarna komt het het meest voor de mannelijke landennamen. Daar gebruik je 

AU
au Portugal
au Japon
au Danemark
au Luxembourg
au Canada
au Sénégal

Slide 13 - Diapositive

Tenslotte zijn er ook nog landennamen in het meervoud.

Daar gebruik je 

AUX
aux Pays-Bas (Nederland)




aux États-Unis (VS)

Slide 14 - Diapositive

Mannelijk of vrouwelijk land?

  • Als een landennaam eindigt op een -e, dan is het vrouwelijk. 
  • Als een landennaam eindigt op een -s dan is het meervoud. 
  • De andere landen zijn dan mannelijk.

Slide 15 - Diapositive

... Portugal
A
en
B
au
C
aux
D
à

Slide 16 - Quiz

... Londres
A
en
B
au
C
aux
D
à

Slide 17 - Quiz

... Sénégal
A
en
B
au
C
aux
D
à

Slide 18 - Quiz

Lire
  • Lis le texte B.
  • Tu comprends le texte?
  • Fais les exercices 9 - 12

Slide 19 - Diapositive

Vocabulaire A+B
Lis les mots et les phrases.
Écoute bien!
Répète-les.


Slide 20 - Diapositive

passé composé

Slide 21 - Diapositive

Wat is het verschil in betekenis tussen zin A en zin B?

A. Je parle français à l'école.
B. J'ai parlé français à l'école.

Slide 22 - Question ouverte

passé composé

Hoe zat het ook alweer?

Slide 23 - Diapositive

voltooid deelwoord
parler     ->      parlé                               donner     ->   donné
praten              gepraat                          geven               gegeven

                               REGEL:    werkwoord   -  er   +  é  

Slide 24 - Diapositive

hulpwerkwoord
Om de passé composé te kunnen vormen heb je het hulpwerkwoord  avoir  nodig.
   
    Ik heb een nieuwe fiets gekocht.

Slide 25 - Diapositive

avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 26 - Diapositive

passé composé
De passé composé bestaat uit drie delen:
persoonlijk voornaamw.  +  hulpwerkwoord + voltooid deelw. 

j'ai parlé
tu as donné
nous avons mangé

Slide 27 - Diapositive

avoir/être/faire
avoir (hebben)    ->     eu (gehad)
être (zijn)               ->     été (geweest)
faire (doen)           ->     fait  (gedaan)

Wat is er 'raar' (anders) aan onderstaande zin?
J'ai été à Amsterdam.  

Slide 28 - Diapositive

(visiter) Nous ... Paris.

Slide 29 - Question ouverte


Ik heb gevoetbald.
A
Je fait du foot.
B
J'ai fais du foot.
C
J'ai fait du foot.
D
J'ai faire du foot.

Slide 30 - Quiz

(regarder) Les élèves ... la série Lupin?

Slide 31 - Question ouverte

Welke zin is correct?
A
Je suis été en France.
B
Tu es été à Paris?
C
Nous avons été en Belgique.
D
Marc est été en Angleterre.

Slide 32 - Quiz

(passer) Tu ... de bonnes vacances?

Slide 33 - Question ouverte

(corriger) Vous ... les contrôles, monsieur?

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Faire
-exercice 16 et 17
-maxitaal.net/mv -> p.c. avoir

-Klaar? -> bekijk het filmpje in Teams (oortjes in)
                -> maak een samenvatting van max. 1/2 A4
                -> stuur je samenvatting via Magister naar odk

Slide 36 - Diapositive

Devoirs
Leren uitleg passé composé
Herhalen A+B

Slide 37 - Diapositive