Bi-3H oefentoets H10 en H11.1 t/m 11.3

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

11.1:Wat is de functie van de bijballen?

1. Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
2. Het maken van zaadcellen

11.1: Waar rijpen de eicellen?

1. Eierstok
2. Eileider
3. Baarmoeder
4. Vagina

11.1: Op welke dag begint het opbouwen van het slijmvlies?

1. dag 1
2. dag 6
3. dag 14
4. dag 18

11.2: Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?

1. Zowel menstruatie als ovulatie
2. Wel menstruatie maar geen ovulatie.
3. Wel ovulatie maar geen menstruatie.
4. Geen menstruatie en geen ovulatie.

11.2: Waar vindt de innesteling plaats?

1. Eierstok
2. Eileider
3. Baarmoeder
4. Vagina

11.2:Sonja is in verwachting. De eerste dag van haar laatste menstruatie was op 12 januari.
Bepaal op welke dag ze ‘is uitgerekend’.

1. 18 oktober
2. 14 september
3. 12 november
4. 1 oktober

Zaadbal

Zaadleider

Bijbal

Blaas

Zwellichaam

Prostaat

Urinebuis

11.1Hoe noemen we nummer 1?

1. eileider
2. vagina
3. baarmoeder
4. eierstok

11.1:Hoe noemen we nummer 3?

1. eileider
2. baarmoeder
3. vagina
4. eierstok

Baarmoeder

Eierstok

Eileider

eierstokken

De eileider

de baarmoeder

maagdenvlies

clitoris

Hier worden de eicellen gemaakt

Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder

Hierin groeit het ongeboren kindje

randje slijmvlies aan begin van vagina

Gevoelig voor seksuele prikkels

11.1:Kijk naar het plaatje.
Wat gebeurt er op dag 19-20-21 in deze menstruatiecyclus?

1. Ongesteld zijn
2. Ovulatie
3. Innesteling
4. Menstruatie

11.2:Hoe noemen we een kindje na 12 weken zwangerschap?

1. Kindje
2. Embryo
3. Foetus
4. Baby

11.3: Met welke fase begint de bevalling?

1. indaling
2. ontsluiting
3. uitdrijving
4. nageboorte

11.3: Tijdens welke fase van de bevalling wordt een baby geboren?

1. Indaling
2. Uitdrijving
3. Ontsluiting
4. Nageboorte

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?

Innesteling

Embryo

Ontsluiting

Uitdrijving

Nageboorte

10.4: Wat is de meest voorkomende SOA in Nederland?

1. AIDS
2. Chlamydia
3. Gonorroe
4. Syfilis

10.4:Iemand die HIV-besmet is heeft maar 1 soort hiv-virus in zijn bloed

1. onjuist, er zijn altijd meerdere soorten
2. juist, het is maar 1 soort hiv-virus

10.4: Welke betrouwbare voorbehoedsmiddelen zijn tegen geslachtsziektes?

1. pil
2. condoom
3. spiraal
4. voor het zingen de kerk uit.

10.1/11.1: De hypofyse produceert

1. Testosteron
2. Oestrogenen
3. Hormonen die werking teelballen, eierstokken en groei regelen
4. Zaadcellen en eicellen

10.2: Iemand die valt op iemand van het andere geslacht, noemen we:

1. biseksueel
2. homoseksueel
3. a-seksueel
4. heteroseksueel

10.2:Iemand die valt op zowel mannen als vrouwen, noemen we:

1. homoseksueel
2. biseksueel
3. transseksueel
4. heteroseksueel

11.1:Waar wordt oestrogeen geproduceerd?

1. Hypofyse
2. hypothalamus
3. Follikel
4. Nieren

11.1:Welke hormonen geeft de hypofyse af?

1. FSH en LH
2. LH en GnrH
3. LH en oestrogenen

11.1:Wat doen progesteron en oestrogeen NIET?

1. Zorgen voor groei van het baarmoederslijmvlies en in stand houden en goed doorbloed raken ervan.
2. Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
3. Remmen van productie FSH
4. Zorgen voor de rijping van een follikel