3.3 Een welvarende tijd

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

JUIST
ONJUIST
 De 10 jaren van 1920-1930 worden de jaren 1920 genoemd
Bedrijven gingen meer produceren..
De consumptie nam toe
Industrieproducten werden duurder.
Het ging goed met de Westerse  economie.
Nederland was het rijkste land ter wereld.

Slide 2 - Question de remorquage

Na de Eerste Wereldoorlog ging het in de jaren '20 beter met de economie?
A
niet waar
B
waar

Slide 3 - Quiz

Waarom werden de jaren '20 de 'Roaring Twenties' genoemd?
A
Er werd veel gedanst
B
Er werd veel gerookt
C
Het was een levendige tijd
D
Kopen op afbetaling kwam opzetten

Slide 4 - Quiz

Waarom kennen de VS in de jaren 20 zo veel welvaart?
A
Duitsland betaalt de VS herstelbetalingen
B
De lonen van werknemers stegen
C
De industrieproducten werden goedkoper
D
A B en C zijn allemaal goed

Slide 5 - Quiz

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
maatschappij waarin mensen spullen kunnen kopen voor een aangenaam leven
B
maatschappij van liefdadigheid
C
maatschappij waarin niet geleend mag worden
D
de jaren 20

Slide 6 - Quiz

Uitvindingen uit de jaren '20
Verkeerslicht, 1920
Haardroger, 1920
Plakpleister, 1920
Leugendetector, 1921
Broodsnijmachine, 1927

Slide 7 - Question de remorquage

Welke mentaliteit past bij de afbeelding? 
Kies de juiste antwoorden.
Mensen vonden ijver belangrijk
Mensen wilden eenvoudig leven
Mensen wilden geld uitgeven aan consumptie
Mensen wilden genieten van het leven

Slide 8 - Question de remorquage

Sleep naar het juiste plaatje
Eerste Wereldoorlog 1914-1918
Economische crisis 1929
Jaren 20
Vrede van Versailles 1919

Slide 9 - Question de remorquage

Wie was de bedenker van het fascisme?
A
Stalin
B
Mustafa Kemal
C
Benito Mussolini
D
Adolf Hiltler

Slide 10 - Quiz

geheel van ideeën over de samenleving
Uitbundig prijzen van een persoon
verspreiding van ideeën
1. ideologie
3. propaganda
2.persoonsverheerlijking

Slide 11 - Question de remorquage

Kies de kenmerken van het fascisme.
Fascisme
antidemocratisch
communistisch
gewelddadig
kapitalistisch
nationalistisch
totalitair

Slide 12 - Question de remorquage

Wat betekent totalitair
A
De bevolking kiest
B
Alles bij elkaar
C
Alles wordt bepaald door de staat

Slide 13 - Quiz

Wat betekent KLM
A
Kom Later Misschien
B
Kijk Lieve Meisjes
C
Koninklijke Lijfwacht Maxima
D
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij

Slide 14 - Quiz