Grammar Handout 1




Grammar Handout 1
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon




Grammar Handout 1

Slide 1 - Diapositive


This lessonup is part of the grammar hand out 1. Before you work on a specific subject you read the corresponding explantion in the grammar hand out (magister, elo, important documents).

Objective: being able to translate from Dutch to English while using correct grammar constructions. 

Each OA and CPE test contains a translation exercise similar to the ones in this lessonup.

Slide 2 - Diapositive

Subject matter
1. Present and past tenses
2. Making questions and negative sentences
3. Passive voice
4. Word order
5. Adjectives and adverbs
6. Confusing adjectives and adverbs
7. Comparisons
8. Genitive

Slide 3 - Diapositive

1-9 Present and past tenses
1. Peter gaat graag in het weekend naar de bioscoop.
2. Wendy zei dat Peter vorige week de nieuwe Disney film heeft gezien.
3. Zij geeft nu sinds 3 jaar les aan de universiteit van Oxford.
4. Voordat ze les begon te geven aan deze universiteit, had ze zelf 5 jaar in Cambridge gestudeerd.
5. We waren een film aan het kijken toen Jane de kamer binnenstormde en ons vertelde wat er was gebeurd.
6. We wachten al twee uur, maar de trein is nog steeds niet gearriveerd.

Slide 4 - Diapositive

1. Peter gaat graag in het weekend naar de bioscoop.

Slide 5 - Question ouverte

2. Wendy zei dat Peter vorige week de nieuwe Disney film heeft gezien.

Slide 6 - Question ouverte

3. Zij geeft nu sinds 3 jaar les aan de universiteit van Oxford.

Slide 7 - Question ouverte

Translate sentences 1, 2 and 3.

Slide 8 - Question ouverte

1-9 Present and past tenses
1. Peter gaat graag in het weekend naar de bioscoop.
Peter loves to go/going to the cinema at the weekends.
2. Wendy zei dat Peter vorige week de nieuwe Disney film heeft gezien.
Wendy said that Peter saw the new Disney film last week.
Wendy said that Peter had seen the new Disney film the week before.
3. Zij geeft nu sinds 3 jaar les aan de universiteit van Oxford.
She has taught (been teaching) at Oxford University for three years now.

Slide 9 - Diapositive

Translate sentences 4, 5 and 6.

Slide 10 - Question ouverte

1-9 Present and past tenses
4. Voordat ze les begon te geven aan deze universiteit, had ze zelf vijf jaar in Cambridge gestudeerd. Before she started to teach/teaching at this univerity, she had studied herself in Cambridge for five years.
5. We waren een film aan het kijken toen Jane de kamer binnenstormde en ons vertelde wat er was gebeurd. We were watching a film when Jane stormed into the room and told us what had happened.
6. We wachten al twee uur, maar de trein is nog steeds niet gearriveerd.
We have already been waiting for two hours, but the train still hasn't arrived (yet).

Slide 11 - Diapositive

More practice?
https://www.english-grammar.at/online_exercises/tenses/past-simple-progressive2.htm
https://www.english-grammar.at/online_exercises/tenses/t089-lost-in-the-mountains.htm
https://www.english-grammar.at/online_exercises/tenses/all-tenses16.htm

Slide 12 - Diapositive

10-11 Questions, negations, passive
1. Heb je Jane gisteren gezien? Ze was net ontslagen en moest vreselijk huilen.
2. Men heeft altijd gedacht dat de aarde plat was.
3. De populariteit van prins Charles is verminderd (diminished) door de serie 'The Crown'.
4. Voordat hij 20 werd, was hij al meerdere keren gearresteerd door de politie.
5. Men beweert dat zij een hekel heeft aan geïnterviewd te worden.
6. Prins Charles is gevraagd om het prinses Diana monument te onthullen (to unveil). Hij zal begeleid (to accompany) worden door zijn zonen prins William en prins Harry.
7. Heb je hoofdpijn? Ik heb de laatste tijd ook veel hoofdpijn. 

Slide 13 - Diapositive

Translate sentences 1, 2, 3 and 4.

Slide 14 - Question ouverte

10-11 Questions, negations, passive
1. Heb je gister Jane gezien? Ze was net ontslagen en moest vreselijk huilen.
Did you see Jane yesterday? She had just been fired and had to cry horribly.
2. Men heeft altijd gedacht dat de aarde plat was.
It has always been thought that the earth was flat./ The earth has always been thought to be flat.
3. De populariteit van prins Charles is verminderd (diminished) door de serie 'The Crown'.
Prince Charles's popularity has (been) diminished by the series 'The Crown'.
4. Voordat hij 20 werd, was hij al meerdere keren gearresteerd door de politie.
Before he turned 20 he had already been arrested by the police several times.

Slide 15 - Diapositive

Translate sentences 5, 6 and 7.

Slide 16 - Question ouverte

10-11 Questions, negations, passive
5. Men beweert dat zij een hekel heeft aan geïnterviewd te worden.
It is claimed that she hates to be/being interviewed. 
6. Prins Charles is gevraagd om het prinses Diana monument te onthullen (to unveil). Hij zal begeleid (to accompany) worden door zijn zonen prins William en prins Harry.
Prince Charles has been asked to unveil the Princes Diana monument. He will be accompanied by his sons Prince William and Prince Harry.
7. Heb je hoofdpijn? Ik heb de laatste tijd ook veel hoofdpijn. 
Do you have a headache? I have also been having a lot of headaches lately.

Slide 17 - Diapositive

More practice?
https://www.english-grammar.at/worksheets/question-negation/qn5.pdf
https://www.english-grammar.at/online_exercises/passive-voice/pa001-passive-voice-sentences.htm
https://www.english-grammar.at/online_exercises/passive-voice/pa002-incident-in-the-sky.htm
http://suz.deutsch-digital.de/english/grammar/passive2.htm

Slide 18 - Diapositive

12. Word order
1. Zij zou dat nooit gezegd hebben als hij niet had gelogen.
2. Zullen studenten van de universiteit van Cambridge vaker gaan oefenen zodat ze de volgende keer van Oxford winnen?
3. Zij is nooit te laat, maar vergeet wel vaak haar boeken mee naar school te nemen.
4. Leerlingen gaan nooit in het weekend naar school.
5. Tenzij ze op zaterdagavond een feest op school hebben.

Slide 19 - Diapositive

Translate sentences 1 and 2.

Slide 20 - Question ouverte

12. Word order
1. Zij zou dat nooit gezegd hebben als hij niet had gelogen.
She would never have said that if he hadn't lied.
2. Zullen studenten van de universiteit Cambridge nu vaker gaan oefenen zodat ze de volgende keer van Oxford winnen?
Will students of the Cambridge University practise (US:practice) more often now, so that they will win from Oxford next time?

Slide 21 - Diapositive

Translate sentences 3, 4 and 5.

Slide 22 - Question ouverte

12. Word order
3. Zij is nooit te laat, maar vergeet wel vaak haar boeken mee naar school te nemen.
She is never too late, but she does often forget/ she often forgets to bring her books to school.
4. Leerlingen gaan nooit in het weekend naar school.
Pupils never go to school at the weekends.
5. Tenzij ze op zaterdagavond een feest op school hebben.
Unless they have a party at school on a Saturday evening.

Slide 23 - Diapositive

More practice?
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/word_order/sentences10.htm
https://www.english-4u.de/en/grammar-exercises/word-order10.htm
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/adjectives_adverbs/adverbs_of_frequency.htm

Slide 24 - Diapositive

13-14 Adjectives and Adverbs
1. Gelukkig konden we net op tijd voor de ongelooflijk krachtige storm schuilen (take shelter).
2. Het meisje huilde ontzettend hard om haar moeder, die er gelukkig snel aan kwam rennen.
3. Sommige mensen spreken makkelijk in het openbaar, maar veel anderen erg moeilijk.
4. Zij kan vanmiddag onmogelijk de vergadering bijwonen.
5. Hij is een buitengewoon beroemde voetballer. Hij voetbalt uiterst succesvol bij Barcelona .

Slide 25 - Diapositive

Translate sentences 1, 2 and 3.

Slide 26 - Question ouverte

13-14 Adjectives and Adverbs
1. Gelukkig konden we net op tijd voor de ongelooflijk krachtige storm schuilen.  Fortunately, we were able to take/find shelter from/before the incredibly forceful storm in time.
2. Het meisje huilde ontzettend hard om haar moeder die er gelukkig snel aan kwam rennen.  The girl cried terribly loudly for her mother, who fortunately came running quickly.
3. Sommige mensen spreken makkelijk in het openbaar, maar veel anderen erg moeilijk.   Some people speak in public easily, but many others with great difficulty.


Slide 27 - Diapositive

Translate sentences 4 and 5.

Slide 28 - Question ouverte

13-14 Adjectives and Adverbs
4. Zij kan vanmiddag onmogelijk de vergadering bijwonen.
She can't possibly attend the meeting this afternoon.
5. Hij is een buitengewoon beroemde voetballer. Hij speelt verrassend goed bij Barcelona.
He is an extrodinarily/exeptionally famous football player. He plays  surprisingly well for Barcelona.

Slide 29 - Diapositive

More practice?
https://www.english-grammar.at/online_exercises/adjective_adverb/ad040-different-meanings.htm
https://www.english-grammar.at/online_exercises/adjective_adverb/adjective-adverb4.htm
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/adjectives_adverbs/adjective_adverb.htm

Slide 30 - Diapositive

15-16 Comparisons and Genetive
1.  Hoe harder je leert, des te minder fouten je maakt op je toets.
2. Ik heb weinig hoop dat ik ooit goed ga worden in wiskunde.
3. De universiteit van de stad Leeds is slechter dan die van Edinburgh.
4. Het zusje van Sarah is ouder dan het jongste broertje van James.
5. Ik vind Tom niet zo grappig als Peter. Peter is duidelijk grappiger.
6. Steeds minder kinderen kunnen foutloos Nederlands schrijven, omdat kinderen minder boeken lezen en meer TV kijken.
7. Drie kilo appels zijn even zwaar als drie kilo veren.

Slide 31 - Diapositive

Translate sentences 1, 2, 3 and 4.

Slide 32 - Question ouverte

15-16 Comparisons and Genetive
1.  Hoe harder je leert, des te minder fouten je maakt op je toets.
The harder you study, the fewer mistakes you make on your test.
2. Ik heb weinig hoop dat ik ooit goed ga worden in wiskunde.
I have little hope I will ever be/become good at maths.
3. De universiteit van de stad Leeds is slechter dan die van Edinburgh.
The university of the city of Leeds is worse than that of Edinburgh.
4. Het zusje van Sarah is ouder dan het jongste broertje van James.
Sarah's (little) sister is older than James's youngest brother.

Slide 33 - Diapositive

Translate sentence 5, 6 and 7.

Slide 34 - Question ouverte

15-16 Comparisons and Genetive
5. Ik vind Tom niet zo grappig als Peter. Peter is duidelijk grappiger.
I think Tom is not as funny as Peter. Peter is clearly funnier.
6. Steeds minder kinderen kunnen foutloos Nederlands schrijven, omdat kinderen minder boeken lezen en meer TV kijken.
Increasingly fewer / fewer and fewer children can write Dutch flawlessly, because children read fewer books and watch more TV.
7. Drie kilo appels zijn even zwaar als drie kilo veren.
Three kilos of apples are as heavy as three kilos of feathers.

Slide 35 - Diapositive

More practice?
https://www.myenglishpages.com/site_php_files/grammar-exercise-grammar-comparatives-superlatives.php
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/adjectives_adverbs/comparative_sentences.htm
https://www.esl-lounge.com/student/grammar/4g2-the-the-comparatives.php
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/nouns_articles/apostrophe_s2.htm

Slide 36 - Diapositive

Mixed
1. David had nooit eerder gedacht dat een een wandeling van 2 uur zo ontzettend vermoeiend zou zijn.
2. Steeds minder mensen willen een groot gezin omdat het moeilijk te combineren is met een 40 urige werkweek.
3. De stad Rotterdam heeft evenveel mensen die positief op Covid zijn getest als de provincie Groningen.
4. Men dacht onterecht dat Napoleon een kleine man was, maar hij was 1,67 meter. Zijn lijfwachten, echter, waren meer dan 1,80 lang.
5. Wist je dat het in Frankrijk nog steeds verboden is om een varken Napoleon te noemen?
6. De krant van afgelopen zaterdag meldde dat mensen in de stad Parijs graag in het weekend de Champs-Élysées aflopen om de kerstversieringen te bewonderen.

Slide 37 - Diapositive

Translate sentences 1, 2 and 3

Slide 38 - Question ouverte

Mixed
1. David had nooit eerder gedacht dat een een wandeling van 2 uur zo ontzettend vermoeiend zou zijn. David had never thought before that a two-hour / a two hour's walk could be so terribly exhausting.
2. Steeds minder mensen willen een groot gezin omdat het moeilijk te combineren is met een 40 urige werkweek. Increasingly fewer/ fewer and fewer people want a big family, because it is hard to be combined (reconciled) with a 40-hour / 40 hour's working week.
3. De stad Rotterdam heeft evenveel mensen die positief op Covid zijn getest als de provincie Groningen. The city of Rotterdam has as many people tested positive for Covid (who have been tested positive for Covid) as the province of Groningen.

Slide 39 - Diapositive

Translate sentences 4, 5 and 6.

Slide 40 - Question ouverte

Mixed
4. Men dacht onterecht dat Napoleon een kleine man was, maar hij was 1,67 meter. Zijn lijfwachten, echter, waren meer dan 1,80 lang.
It was thought incorrectly/unjustly that Napoleon was a small man, but he was 1.67 metres. His guards, though/however, were over 1.80 metres tall.
5. Wist je dat het in Frankrijk nog steeds verboden is om een varken Napoleon te noemen?
Did you know that it is still prohibited/forbidden to call/name a pig Napoleon in France?
6. De krant van afgelopen zaterdag meldde dat mensen in de stad Parijs graag in het weekend de Champs-Élysées aflopen om de kerstversieringen te bewonderen.
Last Saturday's newspaper mentioned that people in the city of Paris love to walk/walking down the Champs Elyses to admire the Christmas decorations in the weekends.

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive