2020 2VM H4.1 Hoe maak je dat?

Pincode H4.1 Hoe maak je dat?
Leerdoelen deze les:
Wat is produceren en hoe doen we dit?
Wat is een bedrijfskolom?
Wat betekent toegevoegde waarde?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Pincode H4.1 Hoe maak je dat?
Leerdoelen deze les:
Wat is produceren en hoe doen we dit?
Wat is een bedrijfskolom?
Wat betekent toegevoegde waarde?

Slide 1 - Diapositive

Produceren
Goederen
Diensten
  • = het maken van goederen en leveren van diensten

Slide 2 - Diapositive

welke goederen worden in jouw omgeving gemaakt?

Slide 3 - Question ouverte

Welke diensten worden in jouw omgeving geleverd?

Slide 4 - Question ouverte

Productie:
  • het maken van goederen en het leveren van diensten
  • bijvoorbeeld: houthakken, de stoel maken of het leuk neerzetten en verkopen van de stoel

Slide 5 - Diapositive

bedrijfskolom
  • ... Stel je wilt een houten tuinstoel maken en verkopen
  • ... Wat zijn de stappen?

  1. Houthakker
  2. Zagerij
  3. Meubelmaker
  4. Groothandel
  5. Woonwinkel


  • -> Consument

Slide 6 - Diapositive

1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel

  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • bedrijfskolom
  • Bedrijfskolom
Bedrijfskolom:
Alle bedrijven die meewerken aan een product

Slide 7 - Diapositive

1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel
-> Consument
  • € 5
  • € 15
  • € 40
  • € 50

  • Toegevoegde waarde
  • -> hoeveel een product telkens meer waard wordt doordat een bedrijf het product bewerkt
  • € 110

Slide 8 - Diapositive

We gaan een video bekijken over het maken van een spijkerbroek!!
  • noteer de bedrijven die de bedrijfskolom vormen voor het maken van een spijkerbroek
  • noteer de toegevoegde waarde van elke productiefase
  • noteer uiteindelijk de gemiddelde prijs van een spijkerbroek

Slide 9 - Diapositive

Noem twee opvallende zaken uit dit filmpje.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Verwarrend..? 
Een winkel is een dienstverlenend bedrijf, maar zij leveren toch geen diensten??

Nee zij leveren zelf een dienst, maar zij verkopen producten. De dienst die zij verlenen is dat wij daar producten kunnen kopen...

Slide 14 - Diapositive

De productiesectoren
Anita en Jan hebben een fruitkwekerij. Bij hun kwekerij hebben ze een winkeltje. Daar verkopen ze vers fruit en eigengemaakte producten, zoals aardbeienjam.

Sleep in de volgende dia de juiste onderdelen van het bedrijf van Anita en Jan bij de juiste productiesectoren.

Slide 15 - Diapositive

Agrarische sector
Industriele sector
Dienstverlenende sector
Ze telen fruit
Ze maken jam
Ze verkopen jam in hun winkel

Slide 16 - Question de remorquage

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 17 - Quiz

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 18 - Quiz

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 19 - Quiz

Wat is een bedrijfskolom?
De bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven die na elkaar meewerken aan een product.

Van welk product is dit de bedrijfskolom?

Slide 20 - Diapositive

Produceren is het maken van goederen en het verlenen van diensten.
A
Juist
B
Niet Juist

Slide 21 - Quiz

Willem brengt de postpakketten rond.
Dit is het:
A
Produceren van goederen.
B
Leveren van diensten.

Slide 22 - Quiz

Wat is een bedrijfskolom?
A
Alle bedrijven die hetzelfde maken bij elkaar
B
Alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van een product
C
Alle bewerkingen die een product ondergaat
D
Alle winkels die een bepaald product verkopen

Slide 23 - Quiz

Wanneer de productiekosten dalen, kan de prijs van de producten....
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven
D
niet worden aangepast

Slide 24 - Quiz