Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
woordsoorten herhaling
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
1 / 15
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica: Woordsoorten
Elk
woord
in
een
zin
kan
je
benoemen
Slide 1 - Diapositive
Lid
woorden
De
(bepaald lidwoord)
Het
(bepaald lidwoord)
Een
(onbepaald lidwoord)
De
vader en
het
kind zitten in
een
vliegtuig.
Slide 2 - Diapositive
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zitten in deze zin:
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of naam.
A
2
B
4
C
5
D
6
Slide 3 - Quiz
Hoeveel zelfstandige werkwoorden zijn er mogelijk in een werkwoordelijk gezegde?
A
1
B
meer dan 1
Slide 4 - Quiz
Benoem de werkwoorden:
'Zullen we beginnen met de les? Wil je hier over nadenken?'
A
zullen , wil
B
zullen, beginnen, wil
C
zullen, beginnen, wil nadenken
D
zullen, beginnen met, wil, over nadenken
Slide 5 - Quiz
Benoem de hulpwerkwoorden:
Ik heb dat altijd al willen kopen
A
heb
B
heb, willen
C
kopen
D
heb, willen, kopen
Slide 6 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Dat
voegt
iets
bij
aan het zelfstandig
naamwoord:
De auto - De
grijze
auto - De
kleine, grijze
auto - De
kleine, vieze, grijze
auto- De
kleine, vieze, oude, grijze
auto
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
in, onder, voor, aan, van, boven, onder,,,,,
Tijdens, gedurende, naar, na, bij...
Slide 9 - Diapositive
Hoeveel voorzetsels heeft deze zin:
Op de verjaardag waarschuwde ik haar voor de hond.
A
1
B
2
Slide 10 - Quiz
Verschil tussen hoofd- en rangtelwoord
Slide 11 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
Ook als
meewerkend:
Ik geef aan
jou/hem/haar/jullie
.
Of als
lijdend voorwerp
(wie of wat + onderwerp +gezegde)
Ik zie
hen
zwaaien.
Slide 12 - Diapositive
hun/hen = persoonlijk vnw
Ik geef aan
h
e
n
een brief.
(mv)
Ik geef h
u
n een brief.
(mv)
Ik zie
hen
op het station
(lv)
Slide 13 - Diapositive
Dit is niet jouw mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke bezittelijk vnw zie je?
A
jouw
B
jouw, hem
C
jouw, mijn,
D
jouw, hem, mijn
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
woordsoorten
Février 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Mai 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Novembre 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Décembre 2019
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
woordsoorten
Juin 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
Juin 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
grammatica woordsoorten periode 3 2V
Mars 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
woordsoorten
Janvier 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2