VO - Hetzelfde maar dan anders

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Intro
Erbij horen is belangrijk en buiten de groep vallen is niet fijn. Daar is iedereen het in grote lijnen wel mee eens.
Jezelf zijn is óók heel erg belangrijk.
Maar is dat altijd wel zo eenvoudig?

In iedere groep gedraag je je net een beetje anders. En hoewel je toch ‘jezelf’  bent doe in de ene groep anders dan de ander. Hoe dat komt gaan we ontdekken in deze les: Hetzelfde, maar dan anders.



Slide 2 - Diapositive

Doe eens even normaal!
Dat hebben jullie vast allemaal wel eens gehoord. Maar het rare is dat wat ‘normaal’ gedrag is, niet overal hetzelfde is.

Binnen elke groep en op elke plek zijn er ongeschreven gedragsafspraken.

In een tram sta je niet te dansen maar in een disco wel. En bij je oma zit je niet op tafel een tosti te eten maar in de sportkantine misschien wel.

De norm zijn de regels en afspraken die je eigenlijk een beetje aanvoelt en overneemt van de rest van een groep. Dit gebeurt in elke groep en in elke  situatie.

Tip: Vraag voor de uitleg een reactie over deze foto. Wat vinden jullie van deze dame? Waarom? Zou ze zo tijden het kerstdiner aan tafel zitten? Waarom wel/niet?

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn normen?
‘Normen’ zijn iets anders dan regels. Dat je bijvoobeeld niet zingt in een klas waar een toets wordt gemaakt heeft met (school)regels te maken.

Maar zingen in de supermarkt zie je ook niet veel mensen doen, hoewel dat is vast en zeker is toegestaan.... maar zeg nou zelf... dat is toch een beetje raar... niet echt NORMaal... toch..? 

De onzichtbare afspraken en (gedrags)regels, dát zijn normen!
Ze zijn ongeschreven en toch voel je ze aan. Hoe werkt dat?

Tip: Vraag voor de uitleg een reactie over deze foto. Wat vinden jullie van deze jongen? Waarom? Loopt deze jongen zo over straat? Waarom wel/niet?
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 4 - Diapositive

GROEPDRUK is heftig
Hoe je je binnen een groep gedraagt heeft vaak erg veel te maken met hoe de rest zich gedraagt. De 'druk' van een groep speelt een belangrijke rol.

Negatieve groepsdruk
Het kan je dingen laten doen waarvan je eerste denkt: 'NO way dat ik dat zou doen'... of  later van denkt..' huh deed ik dat?'

Dit is niet gek en gebreurt. Dat is groepsdruk.

Belangrijk is om er over na te durven nadenken, het bespreken en oefenen met je eigen keuzes maken en grenzen aangeven.

Bekijk het filmpje

Slide 5 - Diapositive

Positieve groepsdruk
Groepsdruk hoeft niet altijd negatief te zijn. Het kan juist ook andersom werken.

Als veel mensen opkomen voor iemand die bv gepest wordt dan zal de pester voelen dat hij in de minderheid is.

Maar positieve druk kan je ook stimuleren om meer uit je zlef te halen.

Denk bv aan prestaties in een teamsport als je team extra vecht voor de bal en de wedstrijd dan wordt je ook meegetrokken in dat gevoel en geef je niet op.

Bekijk evt. het tweede filmpje

Slide 6 - Diapositive

Hoe weet je hoe het hoort?
Oke, er zijn dus overal normen. Maar, hoe weet je hoe je je gedragen moet. Hoe weet je hoe ‘het hoort’? 

Het probleem met al die onzichtbare afspraken is dat ze niet voor iedereen automatisch hetzelfde zijn en ook niet altijd voor iedereen duidelijk.
Dit kan soms botsen

OPTIONEEL: Wil je wat meer ingaan op normen en buitensluiten? Dan kun je nog benoemen dat in een groep (zoals een klas) het zomaar kan gebeuren dat wat voor de een ‘normaal’ is door anderen als raar of zelfs irritant wordt gezien.

In het ergste geval kunnen groepen mensen gaan buitensluiten omdat ze er ‘niet bij passen’. Er is dus blijkbaar een norm waar iemand buiten valt. Het is voor de buitenstaander vaak lastig om erachter te komen wat die norm dan precies is.  Een situatie kan dan steeds erger worden. De weg terug is vaak moeilijk, want.. tja.. Iedereen mag zijn wie hij is…maar blijkbaar toch ook weer niet helemaal.

Wie daar dan schuldig is?
Daar kom je moeilijk uit.

Wat je wel kunt doen is op tijd samen de norm bepalen, afspraken over omgang maken én elkaar goed (leren) dragen hierin bij aan de oplossing.

Slide 7 - Diapositive

Snel schakelen? Geen probleem!

Gelukkig kunnen we goed schakelen tussen verschillende groepen en dus ook tussen gedrag dat past bij normen.

Dat is niet gek want omdat we allemaal bij verschillende groepen horen zijn we het gewend.



Slide 8 - Diapositive

Tot welke groepen behoor jij?
Tot welke groepen behoor jij allemaal?
Ben je onderdeel van een hechte vriendinnengroepen? Hebt een online game-groep? Hoor je bij een sportteam? En wat dacht je van je familie? Dat is eigenlijk ook een groep!

Het zijn allemaal plekken waar je 'erbij hoort' en weet welke onzichtbaren regels en afspraken er zijn. Je weet dus hoe je je daar gedraagt.

Opdracht
Hier gaan we iets mee doen in de volgende opdracht

Slide 9 - Diapositive

WERKBLAD
We gaan verkennen hoe anders dit voor iedereen is.

Deel de werkbalden uit!

We gaan allemaal vier groepen kiezen waar we onderdeel van uit maken.

TIP: Start eventueel met een klassikale brainstorm om duidelijk te maken waar we naar opzoek zijn. Schrijf mee op het bord. Dit helpt leerlingen om straks zelf vier omgevingen te kiezen/bedenken.



Slide 10 - Diapositive

Stap 1 – Jouw groepen
Schijf de 4 groepen die je hebt gekozen in de vakjes 1,2,3 en 4.

Heb je er misschien maar drie kunnen bedenken. Geen probleem dan heb je er voor de opdracht eentje minder.

Slide 11 - Diapositive

Stap 2- Wat kan er echt niet?

Schrijf (of teken) nu van elke plek één ding in het ‘verbodsbord’ op wat je echt NIET moet doen binnen deze groep/omgeving maar wat ergens anders wel kan. Waar ligt de grens.

Probeer iets te verzinnen dat specifiek is voor die groep en niet te extreem. Op de tafel staan kun je waarschijnlijk in geen enkele groep. Misschien is slaan en duwen in je voetbalteam wel oké maar doe je dat niet bij je kleine stiefzusjes.

Denk goed na!

Slide 12 - Diapositive

Stap 3 - En andersom…?
Denk nu eens andersom?
Wat kan er in elke groep wél waarvan je denkt: "Hier wel maaar ergens anders? Hmmm, beter van niet…" 

Denk aan taalgebruik, kleding, stoeien, etc.

Noteer (of teken) dit in het blauwe verkeersbord.

Slide 13 - Diapositive

Kleuren
Geef nu al jouw groepen een kleur die je bij die groep vindt passen.

Kleur het poppetje in het midden in.
Dit ben jij!

Kleuren kiezen
Lijken jouw groepen qua normen op elkaar geef ze dan een kleur die op elkaar lijkt. Zijn ze totaal verschillende kies dan ook grote kleurverschillen.

Je mag het poppetje kleuren hoe jij wil.
Lopen de kleuren  door elkaar of houdt je het netjes gescheiden? Wat past bij jou? Alles mag!

Slide 14 - Diapositive

Afsluiting
Je kunt deze opdracht op twee manieren afsluiten.

1) Als jouw groep een veilige groep is zou je kunnen kiezen om de leerlingen in duo’s de werkbladen te laten bespreken. Elk duo bespreekt in 5 minuten wat ze hebben gemaakt en waarom. Interview elkaar en kom zoveel mogelijk te weten van je klasgenoot. Vraag tot slot klassikaal of iemand wil vertellen wat hij van een ander heeft gehoord wat hij bijzonder, grappig, interessant vond en graag wil delen.

2) Soms kan het prettiger zijn om het resultaat van deze opdracht niet specifiek te bespreken maar juist het proces. Vooral als de groep (nog) geen veilige groep is.

Nabespreken en vragen stellen over de opdracht is dan ook effectief.
Bijvoorbeeld:
-    Was het lastig om te doen?
-    Lijken jouw ‘groepen’ op elkaar
-    Heeft iemand grote verschillen in normen van zijn groepen?
-    Wil iemand iets delen/vertellen
-    Kijk je nu anders naar jezelf binnen groepen?
-    Kijk je nu anders naar anderen?
-    Etc.

Slide 15 - Diapositive

Conclusie:
Je bent overal hetzelfde, maar dan anders!

Vertel tot slot dat iedereen overal zichzelf is maar dat er dus verschillend gedrag hoort bij ‘jezelf’ zijn. Je bent overal hetzelfde, maar steeds net een beetje anders.

Het is vooral belangrijk om elkaar hierin te leren kennen en het is ook niet gek om elkaar af en toe te vertellen over deze verschillende normen zonder een mening klaar te hebben of groepen meteen te veroordelen. Als je meer van elkaar weet dan kun je elkaar ook beter begrijpen.   

Optioneel: Hang alle werkbladen op. Zo kun je er nog eens naar kijken met elkaar en kom je meer te weten over de ander en jezelf.