3e les - listening & prepositions of place

I know words to do with places to live and prepositions of place, and I can use them correctly
timer
1:00
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

I know words to do with places to live and prepositions of place, and I can use them correctly
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Mention 5 new English words you've learned this week- related to chapter 4 - house & home:

Slide 2 - Question ouverte

Our lesson today
Check homework
Our previous lesson
Prepositions of place
Homework for tomorrow

Slide 3 - Diapositive

Homework for today
Chapter 3: Study/Repeat: all grammar/vocabulary and stones

Chapter 4: New: study vocabulary: 'theme words: 'places to live' and words A --> watching (pages 48 & 49) ENG -NL & NL -ENG - Study very very well!!!

Do exercises B & C on pages 12 & 13 (flexbook) and upload a picture on TEAMS. The video is posted on TEAMS

Slide 4 - Diapositive

Theme words and A
Quizlet
Samenwerkend stampen

Slide 5 - Diapositive

Homework
Do: exercise 8 on page 13 and draw a floorplan of your bedroom with names in English (in your notebook). 

Slide 6 - Diapositive

Goals
Aan het einde van deze les...

.... kan ik de Engelse voorzetsels van plaats gebruiken.

Slide 7 - Diapositive

timer
2:30
Prepositions of place
(voorzetsels van plaats)

Slide 8 - Carte mentale

Prepositions.....?
Prepositions noem je in het Nederlands voorzetsels.
In, op, achter, naast, onder, etc.
Wist je toch?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

On and At?
Betekenen dus in het Nederlands allebei "op"

Maar... Wat is dan het verschil tussen:
- I am at school?
en
- I am on school? 

Slide 11 - Diapositive

The boy is on school. 
(bovenop het oppervlakte)
These kids are at school.
👇🏻

Slide 12 - Diapositive

Prepositions of place
a couple more
close to 
outside
under
with
next to
behind
between
in front of

Slide 13 - Diapositive

Prepositions of place
a couple more
close to
outside
under
with
next to
behind
between
in front of

dichtbij
buiten
onder
bij/met
naast
achter
tussen
voor

Slide 14 - Diapositive

Wat is volgens jou de juiste beschrijving bij het voorzetsel?
in
at
on
oppervlaktes en openbaar vervoer (bus, trein etc)
huisnummers en namen van gebouwen 
wegen, steden, landen en binnen grote gebieden en ruimtes.  

Slide 15 - Question de remorquage

Our school is .... Amsterdam
A
in
B
on
C
at
D
above

Slide 16 - Quiz

I am .... the bus to school.
A
in
B
on
C
above
D
at

Slide 17 - Quiz

I live .... number 22
A
in
B
on
C
at
D
around

Slide 18 - Quiz

I am .... school
A
in
B
on
C
at
D
under

Slide 19 - Quiz

The boy is walking .... the roof.
A
in
B
on
C
above
D
at

Slide 20 - Quiz

aantekening: prepositions of place

in = in
on = op / aan
under = onder
above = boven
between = tussen
in front of = voor
opposite = tegenover
near = vlakbij

Slide 21 - Diapositive

Where is the bird?
.... the box
A
on
B
under
C
above
D
between

Slide 22 - Quiz

Where is the bird?
.... the box
A
in
B
above
C
opposite
D
on

Slide 23 - Quiz

Where is the bird?
.... the boxes
A
under
B
in front of
C
between
D
on

Slide 24 - Quiz

Where is the cat?
.... the box
A
under
B
over
C
between
D
next to

Slide 25 - Quiz

Where is the cat?
.... the box
A
under
B
behind
C
opposite
D
above

Slide 26 - Quiz

Time to get to work!
Go to pages 16 & 17 and do exercises 14 A, B & 15

Slide 27 - Diapositive

Hoe goed ken je de voorzetsels van plaats in het Engels?
Ik snap het helemaal!
Ik moet nog een beetje oefenen.
Ik moet nog veel oefenen.
Ik heb extra uitleg nodig.

Slide 28 - Sondage

Ik heb goed gewerkt deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Tot nu toe begrijp ik de stof van Chapter 4 goed:
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Prepositions of place
3 important ones  
ON

IN

AT
Gebruik je voor oppervlaktes en openbaar vervoer
Gebruik je voor wegen, steden, landen, grote gebieden en afgesloten ruimtes
Gebruik je voor huisnummers en (name namen van) gebouwen, evenementen en specifieke plaatsen.

Slide 31 - Diapositive

Prepositions of place
a couple more
close to
outside
under
with
next to
behind
between
in front of

dichtbij
buiten
onder
bij/met
naast
achter
tussen
voor

Slide 32 - Diapositive

Homework for our next lesson
New: study vocabulary: 'theme words: 'places to live' and words A. (pages 48 & 49) ENG -NL & NL -ENG. Leren: aantekeningen: prepositions of place
Study very very well!!!

Do exercises chapter 4 (afmaken oef 14 & 15) exercise 11 (p. 14), exercise 13 a, b, c (p. 15 & 16) 

Slide 33 - Diapositive

2

Slide 34 - Vidéo

01:13
Who lives in this house?

A
Father, mother, sister & brother
B
Father and kids
C
Mother, sister & brother
D
father, sister & brother

Slide 35 - Quiz

02:48
I think the singer feels happy / sad / angry, because ___

Slide 36 - Question ouverte

places to live

Slide 37 - Carte mentale

Time to get to work!
Go to paragraph B in Stepping Stones online

DO: exercises 14, 15 a+b ,

Slide 38 - Diapositive