Les 19 en 12

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom havo 3A

Vandaag woensdag 30 nov

Aan de slag met argumentatiestructuren in les 19

Controleren van huiswerk (les 19, opdracht 1, 2 en 3)

Les 19

Maak opdracht 6 en 7a, b, c.

Werk in duo's of alleen. 

Schrijf allebei de antwoorden op in je schrift. 

We bespreken samen de antwoorden. 

Meervoudige argumentatie met argumenten die bij elkaar horen = nevenschikkende argumentatie

 

Je kunt beter een Netflix-account nemen dan een tv-abonnement (standpunt)

+

Want je kunt daar veel tv-programma's en films op zien (argument 1a)

+

En keuze aan programma's en films is heel belangrijk (argument 1b)

Meervoudige argumentatie met argumenten die bij elkaar horen = nevenschikkende argumentatie

Je kunt beter een Netflix-account nemen dan een tv-abonnement (standpunt)

+

Want je kunt daar veel tv-programma's en films op zien (argument 1a)

+

En keuze aan programma's en films is heel belangrijk (argument 1b)

Meervoudige argumentatie met argumenten die bij elkaar horen en elkaar steeds opvolgen (keten) = onderschikkende argumentatie

Je kunt beter een Netflix-account nemen dan een tv-abonnement (standpunt) 

+

Want je kunt daar veel tv-programma's en films op zien (argument) +

Mensen vinden het belangrijk om ruime keuze te hebben (nieuw standpunt), omdat je dan ook films kunt zien die buiten je eigen interesses liggen (argument)

De argumentatie aanvallen

Standpunt: 

Hoogbegaafde kinderen moeten bij elkaar geplaatst worden in een speciale klas/school. 

Bedenk minstens 3 tegenargumenten.

Betoog

Standpunt:

Hoogbegaafde kinderen moeten juist niet bij elkaar geplaatst worden in een speciale klas/school, maar moeten naar een normale school gaan.

Wat zijn jouw sterkste/beste argumenten?

Kun je ook een tegenargument geven? En een weerlegging?

Nu weet je:

Hoe je een argumentatiestructuur herkent; 

Hoe je argumenten voor en tegen onder elkaar zet;

Weet je wat een weerlegging is. 

Nieuwe leerstof

Les 12, 13 en 14 bereiden je voor op debatteren. 

Debatteren

Er is een standpunt.

Er zijn voorstanders, die zijn voor het standpunt.

Er zijn tegenstanders, die zijn tegen het standpunt.

Er is een jury die beoordeelt de sprekers. 

Standpunt:
Het dragen van schooluniformen moet verplicht worden.
Bedenk twee voor- en een tegenargumenten.

Standpunt:
Leerlingen moeten op school een stage kunnen doen.
Bedenk twee voor- en een tegenargumenten.

Standpunt:
Huiswerk zou afgeschaft moeten worden.
Bedenk twee voor- en een tegenargumenten.

Vooruitblik

Volgende week woensdag gaan jullie je voorbereiden op debatteren. Bekijk alle stellingen op Magister (en hieronder). Bedenk voor elke stelling twee voor- en tegenargumenten. Volgende week hoor je pas of je moet doen alsof je voor of tegen bent.

 

Volgende week donderdag (1 december) krijgen jullie een SO over les 15, 16, 17, 18 en 19.

Stellingen volgende week

• Computers en mobieltjes zouden één dag in de week verboden moeten zijn op school. 
• Leerlingen zouden minstens de helft van de tijd in het Engels onderwijs moeten krijgen. 
• Bij mooi weer moeten scholen huiswerkvrij zijn.
• De verkoop van fastfood op school moet worden verboden.
• Het is beter om Moeder- en Vaderdag te vervangen door één ‘Ouderdag'.
• Er moeten aparte scholen voor jongens en meisjes komen.