Herhalingsles

Herhalingsles
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij vandaag doen? 
Vandaag gaan wij de theorie herhalen van 'over taal' blok 1 t/m 3. 
Jullie zorgen dat alle opdrachten van blok 1 t/m 3 af zijn. 
Jullie gaan de oefentoets maken. 
Jullie gaan de samenvatting leren. 

Slide 2 - Diapositive

Over taal - blok 1 
  • Schooltaalwoorden 
  • Alfabetische volgorde 
  • Stappenplan moeilijke woorden 

Slide 3 - Diapositive

Schooltaalwoorden 
Op school gebruik je woorden die je thuis meestal niet gebruikt --> schooltaalwoorden. Deze woorden heb je bij alle vakken nodig.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Klik het juiste antwoord aan.
Schooltaalwoorden zijn....
A
woorden die je in een woordenboek kunt opzoeken
B
woorden die je in een woordenboek kunt opzoeken
C
woorden die je vaak op school gebruikt.
D
woorden die je niet nodig hebt bij het lezen van een tekst.

Slide 6 - Quiz

Hij wil graag aantonen dat hij gelijk heeft.
aantonen =
A
bewijzen
B
een naam geven
C
je mening geven
D
in zich hebben

Slide 7 - Quiz

De snoepjes bevatten tarwe.
bevatten =
A
bewijzen
B
een naam geven
C
je mening geven
D
in zich hebben

Slide 8 - Quiz

Alfabetische volgorde 
Als woorden op alfabetische volgorde staan, dan staan ze op volgorde van het alfabet.

Slide 9 - Diapositive

Zet de woorden op alfabetische volgorde.
uitleggen-noteren- aanraden - benoemen
A
aanraden-noteren-uitleggen- noteren
B
aanraden-benoemen- noteren- uitleggen
C
benoemen-aanraden-noteren- uitleggen
D
uitleggen-noteren-aanraden-benoemen

Slide 10 - Quiz

Betekenis van een woord uitzoeken
Soms lees je in een tekst een moeilijk woord. Je kunt dan kijken of andere woorden in de tekst je iets vertellen over de betekenis van dat moeilijke woord. Dat kan zijn:

  • een omschrijving van het moeilijke woord,
  • een synoniem van het moeilijke woord --> een woord dat hetzelfde betekent, 
  • het tegenovergestelde van het moeilijke woord.
  • Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd. 
  • Kijk naar bekende stukjes in het woord.
  • Kijk naar de plaatjes bij de tekst. 
  • Vraag de betekenis of zoek de betekenis op in het woordenboek. 


Slide 11 - Diapositive

Wat is een synoniem van 'kapot'


A
hollen
B
rennen
C
stuk
D
kapot

Slide 12 - Quiz

Over taal - blok 2 

voorvoegsels en achtervoegsels 

Slide 13 - Diapositive

Voorvoegsels en achtervoegsels
Sommige moeilijke woorden hebben een voorvoegsel of een achtervoegsel
Dat voor- of achtervoegsel kun je gebruiken om de betekenis te bedenken.


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Kijk eens niet zo schaapachtig! Dat staat zo stom.
schaapachtig =
A
slechte smaak
B
een beetje als een schaap
C
zonder kleur
D
met veel invloed

Slide 16 - Quiz

Theorie over taal - blok 3 
  • trappen van vergelijking 
  • samenstellingen  

Slide 17 - Diapositive

Trappen van vergelijking 
 Je maakt zo’n rijtje door -er en -st achter het woord te zetten. 

Slide 18 - Diapositive

Wat is de vergrotende trap van 'koud'?
A
koud
B
kouder
C
koudst

Slide 19 - Quiz

Wat is de overtreffende trap van 'warm'?
A
warm
B
warmer
C
warmst
D
liefst

Slide 20 - Quiz

Samenstelling 
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling. Van laptop en tas kun je een nieuw woord maken--> laptoptas. 

Slide 21 - Diapositive

Wat is een samenstelling?
A
2 of meer woorden met dezelfde betekenis
B
combinatie van 2 of meer woorden die niet los kunnen voorkomen
C
2 of meer verschillende woorden die een verschillende betekenis hebben
D
combinatie van 2 of meer woorden die elk ook los kunnen voorkomen

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
  • We gaan vandaag '13 in de oorlog' kijken. 
  • Je kan de samenvatting leren. 
  • Je kan de oefentoets gaan maken. 

Slide 23 - Diapositive