Voordelen + nadelen wonen op het platteland / in een dorp
Slide 8 - Carte mentale
Interactieve video
- On va regarder une vidéo avec Léo et Valentin.
- Léo habite dans une grande ville et Valentin habite dans un village.
- Ils parlent des convenients et inconventients.
Verschilt het stadsleven/plattelandsleven van Frankrijk met Nederland?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
00:40
Wie woont er in de stad?
A
Léo (Toulouse)
B
Valentin (Saint-Sardos)
Slide 11 - Quiz
00:51
Noem 1 voordeel aan wonen in de stad volgens Léon ?
"L'avantage (het voordeel) c'est qu'on a tout. On peut aller au cinéma, on peut aller manger parce que il y a des barres et il y a plein de restaurants."
Slide 12 - Question ouverte
01:29
Welke twee activiteiten doet Valentin in zijn dorp?
A
Voetbal en tennis
B
Voetbal en rugby
C
Fietsen en voetbal
D
Koken en dansen
Slide 13 - Quiz
02:10
Welke 'résaux sociaux' gebruikt Léo ?
A
Instagram en Tiktok
B
Instagram en Facebook
C
Instagram en Snapchat
D
Snapchat en BeReal
Slide 14 - Quiz
02:16
Hoeveel uur spelen Franse jongeren op hun telefoon? "Plus de trois heures"
A
Meer dan drie uur
B
Minder dan drie uur
C
Precies drie uur
Slide 15 - Quiz
Verschilt het leven in het centrum van Frankrijk veel met Nederland?
Oui
Non
Ça dépend (hangt ervanaf)
Slide 16 - Sondage
Verschilt het leven op het platteland in Frankrijk veel met Nederland?
Oui
Non
Ça dépend (hangt ervanaf)
Slide 17 - Sondage
Travailler en deux
Caractéristiques:
1. Quartier:(centre) île de la cité
2. Surfaceintérieure: 100 m2
3. Genre de maison: appartement
4. Le prix: 1 638 000€
Slide 18 - Diapositive
Wat kun je voor 2 miljoen kopen in het centrum van Amsterdam?
Hulpmiddel: Funda.nl (in tweetallen)
timer
3:00
Slide 19 - Question ouverte
In Amsterdam kun je meer kopen voor 2 miljoen dan in Parijs.
Vrai
Faux
Ça dépend (hangt ervanaf)
Slide 20 - Sondage
In Amsterdam (stad) kun je meer kopen voor 2 miljoen dan in Dalfsen (dorp)?
Vrai
Faux
Slide 21 - Sondage
Au travail
Spreekopdracht voorbereiden (in schrift)
- Zeg waar je woont
- Vertel of je in een stad / dorp woont
- Noem een voordeel OF noem een nadeel.
J'habite à Steenwijk.
J'habite en ville / dans un village.
J'aime habiter en ville, parce queil y a un cinéma.
Je n'aime pas habiter en ville, parce que il y a beaucoup de gens*