H1 en H2 woordenschat herhalen 2e les

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Pen
  • Laptop (dicht)


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Pen
  • Laptop (dicht)


Slide 1 - Diapositive

  • Woordenschat H1 en H2 nagekeken
  • Quizlet geoefend
Vorige lessen

Slide 2 - Diapositive






H1 woordenschat


H2 woordenschat


H1 en H2 woordenschat






Na de lessen deze week...

  • kun je de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.

  • kun je de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.

  • ken je de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in de paragraaf (H1 en H2).



Doel

Slide 3 - Diapositive

geen weektaak!








Huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Donderdag 30 september:
  • H1 woordenschat theorie leren en opdrachten bekijken
  • H2 woordenschat theorie leren en opdrachten bekijken
  • H1 en H2 woordenschat woordenlijsten leren (document of Quizlet)






Toets woordenschat H1 en H2

Slide 5 - Diapositive

Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.

Je kunt de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.

Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in de paragraaf (H1 en H2).





Doel

Slide 6 - Diapositive



Wat?
  • Maak de oefentoets.

Hoe?
  • Alleen.

Klaar? 
  • Kijk de oefentoets na.
  • Tel hoeveel goede antwoorden je hebt en bekijk je cijfer. 
  • Quizlet in SOM.




Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 



Rood? Stil. 
Begin even ergens anders.
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.

Je kunt de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.

Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in de paragraaf (H1 en H2).





Doel

Slide 8 - Diapositive

Woordenschat - H1

Slide 9 - Diapositive

Woorden die hetzelfde of bijna hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Als je een synoniem zoekt, kijk je alleen in dezelfde zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat is het synoniem van absent? Het antwoord staat in de zin.


De docent vraagt wie er absent is, maar er is niemand afwezig.
A
De docent
B
maar
C
niemand
D
afwezig

Slide 12 - Quiz

Wat is het synoniem van imiteren? Het antwoord staat in de zin.


Eva kan dierengeluiden imiteren. Ze kan bijvoorbeeld heel goed een kip nadoen.
A
dierengeluiden
B
imiteren
C
bijvoorbeeld
D
nadoen

Slide 13 - Quiz

Wat is het synoniem van besmetten? Het antwoord staat in de zin.


Je kunt iemand besmetten met griep zonder dat je het weet. Vooral jonge kinderen kunnen elkaar gemakkelijk met het griepvirus aansteken.
A
griep
B
zonder dat je het weet
C
jonge kinderen
D
aansteken

Slide 14 - Quiz

Welke woorden zijn synoniemen van elkaar?
de gevoelens

de relatie

absent
intelligent
versnellen
afwezig
het verband
slim
de emoties
toenemen

Slide 15 - Question de remorquage

Woordenschat - H2

Slide 16 - Diapositive

Als je een woord niet kent, kun je de betekenis (omschrijving) vaak in de tekst vinden. Waar in de tekst zoek je?
A
Tussen haakjes of komma's in dezelfde zin
B
In de volgende zin
C
In de vorige zin

Slide 17 - Quiz

Wat is de betekenis van letterlijk? Haal de betekenis uit de zin en schrijf precies dat stuk over.

Je moet de theorie letterlijk, precies zoals het er staat, overschrijven.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de betekenis van coach? Haal de betekenis uit de zin en schrijf precies dat stuk over.

Iedere nieuwe leerling op onze school heeft een vaste begeleider uit een hogere klas. Zo'n coach helpt met allerlei schoolzaken.

Slide 19 - Question ouverte

Laatste vraag!

Slide 20 - Diapositive

Welke woorden zijn synoniemen van elkaar?
iets nieuws dat tijdelijk de aandacht trekt

de vernielers
pas gebeurd

vanaf het tijdstip van
de beloning
recent
de vandalen
sinds
de hype
het salaris

Slide 21 - Question de remorquage

Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.

Je kunt de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.

Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in de paragraaf (H1 en H2).
Doel

Slide 22 - Diapositive




Na deze les...

Doel

Slide 23 - Diapositive

Volgende les
Donderdag: 
  • Toets woordenschat H1 en H2
  • Leesboek mee
  • Dyslexie: oordopjes mee

Slide 24 - Diapositive