Les 13 december 2021 - 2.7 Taalverrijking

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een zin en een regel?
timer
1:30

Slide 4 - Question ouverte

Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke vraag stel je om het onderwerp van de tekst te vinden?

Slide 6 - Question ouverte

Wat doe je als je verkennend leest?

Slide 7 - Question ouverte

Spreekwoorden worden over het algemeen letterlijk bedoeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Met spreekwoorden en vaste uitdrukkingen maak je een tekst afwisselender.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Geef een voorbeeld van een spreekwoord.

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent het woord: genre?
A
apart, alleen
B
soort
C
zoals je kunt verwachten
D
wat erna komt

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het woord: onruststoker?
A
zoals je kunt verwachten
B
wat met het lichaam te maken heeft, lichamelijk
C
iemand die de rust verstoort
D
geheimzinnig, raadselachtig

Slide 12 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende beschrijving:
precies, nauwkeurig
A
eventueel
B
afzonderlijk
C
mis
D
grondig

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: stal de show?
A
rustig afwachten wat er gebeurt
B
belachelijk zijn
C
de meeste aandacht krijgen
D
precies op elkaar lijken

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: slaat als een tang op een varken?
A
kritiek krijgen op wat je hebt gedaan
B
belachelijk zijn
C
het niet geloven, verwachten
D
rustig afwachten wat er gebeurt

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Welke vraag stel je om het onderwerp van de tekst te vinden?

Slide 19 - Question ouverte

Wat betekent het woord: genre?
A
apart, alleen
B
soort
C
zoals je kunt verwachten
D
wat erna komt

Slide 20 - Quiz