Past Simple 2-basis bijspijkerles

Past simple
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Past simple

Slide 1 - Diapositive

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 2 - Diapositive

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een wanneer het gebeurd is.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 3 - Diapositive

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they listen-> they listened

Slide 4 - Diapositive


Wat is de Past Simple van work?
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 5 - Quiz


Wat is de Past Simple van help?
A
helping
B
helpd
C
helps
D
helped

Slide 6 - Quiz

Zijn de zinnen Past simple of niet?
Let op signaalwoorden. 
Wel Past Simple
Niet Past Simple
I went to the hospital last week.
I have been living here for five years.
I lived here five years ago.
I have been to the hospital. 
Yesterday, I played games all day. 

Slide 7 - Question de remorquage

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 8 - Diapositive


Wat is de Past Simple van believe?
A
believeed
B
believes
C
believe
D
believed

Slide 9 - Quiz


Wat is de Past Simple van determine?
A
determined
B
determineed
C
determind
D
determinied

Slide 10 - Quiz

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 11 - Diapositive


Wat is de Past Simple van stop?
A
stoped
B
stopied
C
stopped
D
stopd

Slide 12 - Quiz


Wat is de Past Simple van stay?
A
staid
B
stayed
C
stayid
D
stayied

Slide 13 - Quiz


Wat is de Past Simple van study?
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 14 - Quiz


Wat is de Past Simple van shop?
A
shopped
B
shoped
C
shopd
D
shoppd

Slide 15 - Quiz


Wat is de Past Simple van marry?
A
marryd
B
marryed
C
married
D
marryied

Slide 16 - Quiz

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 17 - Diapositive

Past simple regelmatige werkwoorden

Past simple onregelmatige werkwoorden
Welke woorden zijn onregelmatig,     denk je? 
swim
walk
drive
cook
give
have

Slide 18 - Question de remorquage

Past Simple - Onregelmatige ww

Er zijn geen regels voor de Onregelmatige ww, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 19 - Diapositive


Wat is de Past Simple van go?
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 20 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell?
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 21 - Quiz


Wat is de Past Simple van leave?
A
leaved
B
levt
C
leavt
D
left

Slide 22 - Quiz


Wat is de Past Simple van think
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 23 - Quiz

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple met didn't plus hele werkwoord

Slide 24 - Question de remorquage

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 25 - Quiz

Noem 2 dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 26 - Question ouverte