Krampus

Nikolaus und seine Helfer
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Nikolaus und seine Helfer

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les:
- Je leert de verschillen kennen tussen Sinterklaas in Nederland en Duitsland én andere Duitstalige landen (Oostenrijk, Zwitserland).
- je traint je kijk- en luistervaardigheid in het Duits
- Je leert een aantal nieuwe woorden in het Duits 
rondom het thema Sinterklaas.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al over Sinterklaas in Duitstalige landen?

Slide 4 - Carte mentale

Hoe heet Sinterklaas in het Duits?
A
Sanktaklaus
B
Ruprecht
C
Nikolaus
D
Sinterklaus

Slide 5 - Quiz

Waar komt Sinterklaas vandaan?
A
Spanien
B
Türkei
C
Niederlande
D
Belgien

Slide 6 - Quiz

Nikolaus in den Niederlanden und in Deutschland.
Diese Woche wird der Geburtstag von Sankt Nikolaus gefeiert. Am 5. Dezember findet jedes Jahr in den Niederlanden die Nikolausfeier statt. Auch in Deutschland wird Nikolaus gefeiert. 
In Deutschland feiert man aber nicht am 5. sondern am 6. Dezember. Es gibt viele Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland. Kinder halten Ausschau nach(=uitkijken naar) dem Nikolaus. Sie stellen ihre Schuhe vor das Haus und singen, um Geschenke zu bekommen. 
Es gibt aber auch einen großen Unterschied! In den Niederlanden hilft Peter dem Nikolaus. In Deutschland spielen teuflische (duivelse) Wesen die Rolle des Helfers.

Slide 7 - Diapositive

Nikolaus wird in Deutschland gefeiert am
A
4.Dezember
B
5. Dezember
C
6.Dezember
D
7. Dezember

Slide 8 - Quiz

In Deutschland stellen Kinder auch ihre Schuhe um Geschenken zu bekommen.
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quiz

der Teller
Schokolade
der Nikolaus
der Sack
die Rute
das Geschenk

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Vidéo

Wat deed Sinterklaas ooit in een laars?
A
Goldstücke
B
Geld
C
Putzmittel
D
Geschenk

Slide 12 - Quiz

Es gibt wenig Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland.
A
richtig
B
falsch

Slide 13 - Quiz

In Deutschland helfen teuflische (=duivelse)Wesen dem Nikolaus.
A
richtig
B
falsch

Slide 14 - Quiz

Niklaus heeft verschillende helpers

Krampus, Buttenmandl oder Ruprecht

Slide 15 - Diapositive

Nikolaus und Knecht Ruprecht
  • in den meisten Teilen Deutschlands (Norden und Mitte)
  • Begleiter des  Nikolaus
  • Ruprecht hatte eine Rute mit
  • Er ist schmutzig und trägt braun oder schwarz
  • Er bestraft böse Kinder, die nicht brav gewesen sind!

Slide 16 - Diapositive

Nikolaus und Knecht Ruprecht

Slide 17 - Diapositive

Nikolaus und der Buttermandl
-In Berchtesgaden, einer Stadt in Bayern (und Umgebung)
-Nicht nur Kinder werden bestraft, aber auch Erwachsene
-Buttermandl sind in langes, gedroschenes Stroh eingebundene Männer
-Sie tragen schwere Kuhglocken
 

Slide 18 - Diapositive

Buttenmandl

Slide 19 - Diapositive

Nikolaus und Krampus
  • In der Alpenregion (Österreich+Süddeutschland)
  • Krampus begleitet Nikolaus
  • Die machen Paraden durch die Straßen
  • Eine dämonische Figur
  • Kinder haben Angt vor dem Krampus (viele Eltern auch!)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Hoe heet het personage uit de video?
A
Wodan
B
Balder
C
Krampus
D
Nerthus

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Krampus wordt omschreven als "Halb Ziege, halb Dämon". Wat betekent dat?
A
Helft geit, voor de helft demon
B
Helft tuig, voor de helft demon
C
Helft gestoorde, voor de helft demon
D
Helft duivel, voor de helft demon

Slide 24 - Quiz

Wat doet Krampus volgens de legende met stoute kinderen?
A
Hij neemt ze mee naar Spanje.
B
Hij neemt ze mee, kwelt ze en eet ze op.
C
Hij stopt ze in een mand en verstopt de mand in het bos.
D
Hij straft ze met de roe.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Was ist der Krampuslauf?
A
In Bayern und Österreich bringt Krampus Geschenke.
B
In Bayern und Österreich:jedes Jahr Krampusläufe organisiert.

Slide 27 - Quiz

De Krampus krijgt ook een warm onthaal

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo


A
A = Krampus, B = Buttermandl, C = Ruprecht
B
A = Ruprecht, B = Buttermandl, C = Krampus
C
A = Buttermandl, B = Krampus, C = Ruprecht

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Diapositive

QUIZ!!


Slide 34 - Diapositive