2M1 - 22 april

2M1 - Vrijdag 22 april
Nodig:
- Etui
- Ipad
- Werkboek blz. 62
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

2M1 - Vrijdag 22 april
Nodig:
- Etui
- Ipad
- Werkboek blz. 62

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
  • Bespreken huiswerk
  • Oefenvragen
  • Uitleg §4.1
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Bespreken huiswerk


Paragraaf 4.1
Opdracht 3 en 4a



Vrijdag 22 april - 2e uur
- Infoboek blz. 44 en 45
- Werkboek blz. 62 en 63

Slide 3 - Diapositive

2M1 - Donderdag 12 maart
OEFENVRAGEN
§4.1 "Oorlog in Europa"

Slide 4 - Diapositive

De Tweede Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de asmogendheden.
Welk land hoorde bij welke kant? Eentje is al ingevuld.
Asmogendheden
Geallieerden

Slide 5 - Question de remorquage

Welk land werd aangevallen door Duitsland bij Operatie Barbarossa?
A
De Sovjet Unie
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 6 - Quiz

Wat is de start datum van Operatie Overlord (D-day)?
A
6 juni '44
B
6 augustus '44
C
6 juni '45
D
6 augustus '45

Slide 7 - Quiz

Welke titel past bij
deze kaart?
A
D-Day
B
Operatie Market Garden
C
Slag om Engeland
D
Spoorwegstaking

Slide 8 - Quiz

NIEUW
§4.2 "De bezetting van Nederland"

Slide 9 - Diapositive

Mobilisatie NL

  • De Nederlandse regering hoopt dat, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog, Nederland neutraal zou blijven. 
  • Uiteindelijk wordt pas laat besloten om tóch te mobiliseren.

Mobiliseren = het gevechtsgereed maken van een leger. 
november 1939

Slide 10 - Diapositive

Aanval Duitsland
  • Op vrijdagmorgen, om 3.55, valt het Duitse leger het slecht bewapende Nederland aan.
  • Op sommige plekken, zoals bij de Afsluitdijk en de Grebbelinie, wordt nog behoorlijk tegenstand geboden, maar tegen de overmacht is niets opgewassen.
10 mei 1940

Slide 11 - Diapositive

Rotterdam
  • Hoewel de stad zich al heeft overgegeven, bombarderen de Duitsers Rotterdam tóch.
  • Het bombardement duurt maar een kwartier, maar de binnenstad is verwoest, en zal pas na de oorlog weer worden opgebouwd.
14 mei 1940

Slide 12 - Diapositive

Nederland capituleert

  • Na het bombardement op Rotterdam, en de Duitse dreiging om ook andere steden te bombaderen, kan Nederland niets anders dan zich overgeven.
  • In totaal komen in de meidagen van 1940 ongeveer 2200 mensen om het leven.

Capituleren = overgeven
15 mei 1940

Slide 13 - Diapositive

Bezetting

  • Nederland wordt een deel van Duitsland: Reichskommissariat Niederlande
  • De Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart wordt Reichskommisar.  Hij heeft in Nederland de bijnaam: 'Zes-en-een-kwart'. 

Bezetting = als een land met een leger een ander land binnendringt en in bedwang houdt



29 mei 1940

Slide 14 - Diapositive

In het begin (1)

  • De Duitsers gedragen zich meestal keurig en de meeste Nederlanders pakken hun normale leven op.
  • Alle media en organisaties werden volledig door de nazi's beheerst en gelijkgeschakeld (pro-nazi gemaakt).

Gelijkschakeling = de nazi's zorgden ervoor dat alle organisaties zeiden en deden wat de nazi's wilden. 
mei 1940 - feb 1941

Slide 15 - Diapositive

Censuur
  • De media in Nederland werd onder censuur gezet. Ook mocht er niet meer naar buitenlandse radiozenders worden geluisterd. 
  • Alle post- en sierduiven in Nederland moeten worden gedood. Pootjes mét ring moeten worden ingeleverd.

Censuur = het van te voren controleren van berichten in de kranten of op de radio. 
vanaf mei 1940

Slide 16 - Diapositive

In het begin (2)

  • De Duitsers gedragen zich meestal keurig en de meeste Nederlanders pakken hun normale leven op.
  • Alle media en organisaties werden volledig door de nazi's beheerst en gelijkgeschakeld (pro-nazi gemaakt).
  • De media in Nederland werd onder censuur gezet. Ook mocht er niet meer naar buitenlandse radiozenders worden geluisterd.
mei 1940 - feb 1941

Slide 17 - Diapositive

Discriminatie
  • Steeds vaker werden Joden in Amsterdam lastig gevallen door NSB-ers. De Amderstammers (joods en niet-joods) vochten terug. 
  • Er waren in die tijd veel knokpartijen. Bij een van deze gevechten kwam een NSB-er om het  leven. 
vanaf mei 1940
De J in het persoonsbewijs staat voor 'Joods'. 

Slide 18 - Diapositive

Knokpartijen
  • Steeds vaker werden Joden in Amsterdam lastig gevallen door NSB-ers. De Amderstammers (joods en niet-joods) vochten terug. 
  • Er waren in die tijd veel knokpartijen. Bij een van deze gevechten kwam een NSB-er om het  leven. 
feb 1941

Slide 19 - Diapositive

Razzia
  • Als straf werd er een razzia georganiseerd. Een razzia is een  door de overheid (politie, leger) georganiseerde opsporing en jacht op een groep mensen.
  • Op 22 en 23 februari 1941 drijven de Duitsers in de jodenbuurt 425 joodse mannen bijeen. Op de afbeelding zie je een aantal van deze mannen. Ze worden naar een concentratiekamp gebracht en sterfen daar allemaal.
22 en 23 feb 1941

Slide 20 - Diapositive

Februaristaking
  • De Amsterdamers zijn geschokt en willen laten zien dat ze het niet eens zijn met de jodenvervolging. Er wordt opgeroepen om te staken. 
  • Op 25 februari leggen in Amsterdam én steden in de buurt veel arbeiders het werk neer. 
  • De Duitsers grijpen hard in. Ze schieten op stakers. Er vallen doden. Hierdoor eindigd de staking. 
25 feb 1941

Slide 21 - Diapositive

Februaristaking
  • De februaristaking is heel bijzonder omdat dit het enige groote protest tegen de jodenvervolging in Europa is geweest. 
  • De foto hiernaast is de enige foto die er is van de februaristaking. 
25 feb 1941
Bekijk het filmpje op de volgende dia.

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Herhalingsvragen
Check vragen

Slide 24 - Diapositive

Welk begrip?
"Het van te voren controleren van berichten in de kranten of op de radio."
A
Mobilisatie
B
Capituleren
C
Bezetting
D
Censuur

Slide 25 - Quiz

Welk begrip?
"Het gevechtsgereed maken van een leger."
A
Mobilisatie
B
Capituleren
C
Bezetting
D
Censuur

Slide 26 - Quiz

De Duitsers zorgden ervoor dat alle organisaties in Nederlanden werden gelijkgeschakeld. Wat betekent dit?
A
Elke organisatie moest een gelijk aantal werknemers hebben.
B
Elke organisatie kreeg de vrijheid om te bepalen wat ze wilden.
C
Elke organisatie moest precies doen wat de Duitsers zeiden.
D
Elke organisatie moest voortaan Duits als taal gebruiken.

Slide 27 - Quiz


1. Welke gebeurtenis wordt in de bron beschreven? 
2. En wat was het gevolg van de beschreven gebeurtenis?
A
1. De mobilisatie 2. De Februaristaking
B
1. De mobilisatie 2. De Spoorwegstaking
C
1. Een razzia 2. De Februaristaking
D
1. Een razzia 2. De Spoorwegstaking

Slide 28 - Quiz

Huiswerk


Paragraaf 4.2
Opdracht 1 en 3



Woensdag 11 mei - 6e uur
- Infoboek blz. 46 en 47
- Werkboek blz. 64 en 65

Slide 29 - Diapositive