Herodotus laat een Perziër die voorstander is van een democratie aan het woord: Een regering van het volk heeft in de eerst plaats een bijzonder mooie naam, isonomie (gelijkheid van rechten) en zij vertoont niet de gebreken van een alleenheerschappij (d.w.z. machtsmisbruik). Want zij wijst haar magistraten door het lot aan, zij vraagt verantwoording van hen, en zij breng al haar overleg in de openbaarheid. Bij welk kenmerkend aspect past de bron?
A
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
B
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
C
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
D
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest Europa
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Tijdvak 3: Monniken en Ridders
Jaartallen: 500 - 1000
Slide 14 - Diapositive
Welke van de volgende kenmerkende aspecten past niet bij de tijd van Monniken en Ridders?
A
Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
B
De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
C
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
D
De expansie van de christelijke wereld, o.a. in de vorm van kruistochten.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wat was de kern van het feodalisme?
A
Er was een grote mate van tolerantie ten opzichte van andere religies, zoals de islam.
B
Op een domein was een horige boer verplicht herendiensten te verrichten.
C
Persoonlijke banden waren belangrijk in de vorm van leen en trouw.
D
Koningen en keizers zetten zich in om het christendom te verspreiden
Slide 20 - Quiz
Tijdvak 4: Steden en Staten
Slide 21 - Diapositive
Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
In deze tijd werden de Kruistochten ondernomen om het christendom buiten Europa te verspreiden.
B
In deze tijd begonnen missionarissen het christendom in Europa te verspreiden.
C
In deze tijd groeide de bevolking, mede door verbeterde landbouwtechnieken.
D
In deze tijd streefden vorsten naar uitbreiding van hun macht door te centraliseren.
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
In de late middeleeuwen kwam het vaak voor dat een vorst, na zijn troonsbestijging, met een feestelijke intocht werd verwelkomd door de burgers van een stad in zijn rijk. Bij zulke intochten legden de burgers een eed van trouw af aan de vorst. Op zijn beurt beloofde de vorst plechtig de rechten en privileges van de burgers te zullen respecteren. Leg uit dat dit soort intochten passen bij twee kenmerkende aspecten uit de late middeleeuwen, maar ook aansluiten bij het feodalisme uit de vroege middeleeuwen.