Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Monniken en ridders
Les 2: Kerk en klooster
Slide 1 - Diapositive
Opening les 2
Het Romeinse rijk
Slide 2 - Diapositive
Kennis van vorige les ophalen.
Weet je nog waar we het de afgelopen les over gehad hebben? Het vorige hoofdstuk van geschiedenis ging over de romeinen. Vorige les hebben we geleerd dat het niet goed af liep met het Romeinse rijk. Na jaren van succes, viel het rijk uiteen. Zoveel mooie dingen hadden ze bereikt, maar doordat het rijk zo groot was en er ruzie kwam over wie de macht had en kreeg, lukte het andere stammen om het Romeinse rijk aan te vallen.
Slide 3 - Diapositive
Eén van die stammen waren de Hunnen. Op het paard zie je Atilla de Hun, de aanvoerder van de Hunnen. Een hele gevaarlijke man, die geen genade had. Niet met mannen, vrouwen of kinderen. De hunnen plunderden, roofden en moordden. Iedereen was bang voor hen en daarom gingen andere stammen vluchten.
Slide 4 - Diapositive
Alle stammen die op de vlucht sloegen gingen ook weer ergens anders wonen. Weet je nog hoe dit heette? Inderdaad: de tijd van de volksverhuizingen.
Het Frankische Rijk
751-870
Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.
In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk
Slide 5 - Diapositive
Na een hele lange tijd van onrust kwam er weer wat meer rust. Alle stammen hadden een nieuwe plek gevonden en bleven daar nu. De Franken kregen de macht over een groot stuk van Europa, daardoor veranderde het Romeinse rijk in het Frankische rijk. Over die tijd en over dit rijk gaan we het vandaag uitgebreider hebben. De bekendste Frankische koning van het Frankische rijk was Karel de Grote, dat was niet zomaar een koning, hij was erg belangrijk en over hem gaan we het nog veel hebben.
Jezus van Nazareth
Slide 6 - Diapositive
Jezus was niet de enige die geloofde in God. Veel andere mensen geloofden ook in God. Maar dat was niet gemakkelijk, sterker nog; dat was levensgevaarlijk! De mensen moesten in de Romeinse tijd geloven in de Romeinse goden en ze mochten niets anders geloven. De Romeinse keizers grepen hard in wanneer mensen wel een ander geloof hadden. De christenen werden namelijk vervolgd en vermoord.
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 7 - Diapositive
Eén van de belangrijkste mensen in het christendom is de paus. Hij was de baas van de christenen. De paus woonde in Rome, nog steeds woont de paus nu in Rome en nog steeds is hij een belangrijk persoon. In de tijd van de volksverhuizingen, toen alle volkeren op de vlucht waren of net als de Hunnen aan het aanvallen waren, was het best gevaarlijk voor de Paus. Mensen wilden hem aanvallen.
Paus (hoofd Rooms - Katholieke kerk)
Slide 8 - Diapositive
Voordat we weer verder gaan moeten we nog even terug in de tijd. Weet je nog dat we het de vorige les hebben gehad over Jezus? Jezus geloofde in God, Jezus vertelde veel mooie verhalen over God en probeerde andere mensen ook te laten geloven in God. De Romeinen waren het daar niet mee eens, die vonden Jezus een gevaar, zij geloofden namelijk in meerdere Romeinse goden. De Romeinen hebben Jezus gekruisigd.
De paus in Rome
- Baas van de Christenen.
- Karel de grote helpt de paus
- Karel de grote wordt keizer.
Slide 9 - Diapositive
Om deze reden sloot de Paus een vriendschap met de één van de grootste stammen in Europa. Je hebt al gehoord welke stam de macht had over een groot deel van Europa en welk rijk er vervolgens heel groot werd. Weet je nog welke stam dat was? Dat waren inderdaad de Franken. De Paus sloot een vriendschap met de Franken. Daar hadden ze beiden profijt van. De Paus werd nu namelijk beschermd door het leger van de Franken. Daarentegen was de Paus een heel belangrijk persoon, hij kon bijvoorbeeld mensen tot keizer of koning benoemen. Dit deed hij met de leider van de Franken, Karel de Grote, hij benoemde hem tot keizer. Karel de grote was de eerste keizer na de Romeinse tijd. Karel de Grote was hierdoor natuurlijk christelijk en alle koningen die er daarna kwamen waren ook christelijk. Dit zorgde ervoor dat steeds meer mensen gingen geloven in het christendom. Het christendom werd een heel belangrijk geloof.
Wat weet jij eigenlijk van het christendom?
Slide 10 - Carte mentale
Het Christendom was een heel belangrijk geloof. Daar gaan we veel over leren. Maar wat weet jij daar eigenlijk al van? In wie geloven de christenen? Wat is belangrijk in het christendom? Je kan meerdere dingen opschrijven, probeer maar eens iets te bedenken.
Vervolgens bespreek je de uitkomsten.
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
Slide 11 - Diapositive
Een klooster is een gebouw dat van de buitenwereld is afgesloten, de mensen daar woonden daar apart van de andere mensen. De christenen die daar gingen wonen konden hun tijd besteden aan God en aan niemand anders.
Er kwamen door de jaren heen steeds meer kloosters in Europa, mede doordat er steeds meer mensen gingen geloven in het Christendom. Net als een kasteel, was een klooster een hele veilige plek. Er stonden dikke muren om heen, en er was voor iedereen genoeg te eten.
Hier zie je een klooster.
Klik op alle plusjes en bespreek wat er allemaal te zien is.
Monniken en nonnen
Slide 12 - Diapositive
Veel mannen en vrouwen gingen in het klooster wonen. Mannen die in kloosters wonen heten monniken en vrouwen die in kloosters wonen heten nonnen. De monniken en nonnen woonden altijd in aparte kloosters en konden dus niet bij elkaar. Hoe lijkt het jou om apart te leven van de jongens of de meisjes uit je klas?
Slide 13 - Vidéo
De nonnen en monniken leefden volgens strenge regels. Ze moesten heel vaak bidden en heel hard werken. Iedereen had een taak. Sommige monniken en nonnen studeerden heel veel. Ze lazen en schreven. Anderen werkten op het land. Ze zorgden ervoor dat er voldoende te eten was.
De kloosters hadden dikke muren, maar omdat de koningen en keizers ook christelijk werden, werden de kloosters ook nog eens beschermd door hen. Als er gevaar dreigde, dan liet de koning het leger komen. Als de christenen een nieuwe klooster wilde bouwen? Dan gaf de koning een stuk land en geld.
Hier kijken we naar een kort filmpje over het leven in een klooster.
Het leven in de Middeleeuwen was zwaar.
Er werd gestolen, geroofd en gelogen.
Christenen bouwden kloosters, om een beter leven te leiden.
Slide 14 - Diapositive
Voordat we verder in gaan op wat het christendom precies inhoudt, gaan we even terug naar de Middeleeuwen. Er werden in de Middeleeuwen dus steeds meer mensen christelijk. De Franken hadden de macht over het grote rijk, maar er gebeurden veel dingen waar de christenen het niet mee eens waren. De mensen logen tegen elkaar, ze beroofden elkaar en er was veel honger en armoede. Stelen, liegen, bedriegen, vechten en moorden, dat zijn allerlei dingen die voor christenen ten strengste verboden waren. Om deze reden bouwden de christenen kloosters.
Leven in het klooster:
Slide 15 - Diapositive
Het leven in een klooster bestond dus uit bidden, werken en studeren. Elke dag verliep zo’n beetje hetzelfde. De nonnen en monniken wisten precies wat ze moesten doen.
Hoe zo’n dag er in een klooster precies uit zag? Dat zie je hier een beetje. Wat valt jullie op? Zou je het wat vinden?
Slide 16 - Vidéo
Eén van de belangrijke dingen die er gebeurde in een kloosters was dat er boeken gelezen, maar ook geschreven werden. De monniken deden kennis op door de boeken te lezen, maar ze schreven ook nieuwe informatie op. Dat is heel belangrijk! Want hoe hadden we nu anders kunnen afweten van de Romeinse tijd en alles wat daarvoor gebeurd is? De monniken hebben ervoor gezorgd dat wij nu een heleboel van de geschiedenis afweten.
Zo’n boek maken was absoluut geen makkelijk klusje. De monniken moesten veel geduld hebben en ze moesten veel handelingen verrichten. Ze waren soms wel maanden of jaren bezig. Ze schreven alle letters, letter voor letter met de hand op. En als ze knoeiden op een bladzijde… tja, dan moest de bladzijde opnieuw. Eén van de eigenschappen van de boeken uit de tijd van de monniken en nonnen, was dat de boeken altijd mooi versierd werden, de monniken schreven met sierlijke letters.
Het waren wel voornamelijk de monniken die de boeken schreven, de nonnen deden dat veel minder. Die deden wel ook heel belangrijk ander werk; ze deden bijvoorbeeld aan borduren.
Kijk maar eens naar het volgende filmpje.
Slide 17 - Diapositive
Er waren dus erg veel regels en taken in een klooster. Kijk maar eens naar deze regels. Maar wie bedacht die regels dan precies? De God in wie de christenen geloofden kon deze regels natuurlijk niet opnoemen. Er was een belangrijke jonge monnik die regels op stelden in een klooster. Volgens hem moesten de christenen drie dingen beloven aan God: armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Weet jij wat het allemaal inhoudt?
Benedictus bedacht nog veel meer, bijvoorbeeld de regel van 8 uur bidden, 8 uur werken en 8 uur rusten. Hij bedacht ook de beroepen, die waren natuurlijk heel handig in een klooster, want nu was er een kok, boer, timmerman of kleermaker. Veel andere kloosters namen de regels van Benedictus over.
Weet je wat zo bijzonder is? Nog steeds bestaat het klooster dat Benedictus heeft opgericht en nog steeds wonen er kloosterlingen in die zich houden in de regels van Benedictus. Al 1500 jaar lang! Zij moeten iedere dag acht uur bidden, acht uur werken en acht uur rusten. Leven in armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Zou jij er aan moeten denken?
Bekeren van de bevolking
Alle niet Christenen waren Heidenen, deze moesten bekeerd worden.
Slide 18 - Diapositive
Tot de Romeinse tijd geloofden de mensen natuurlijk voornamelijk in de Romeinse goden. Steeds meer mensen waren Christelijk, maar er waren ook nog mensen die in andere goden geloofden. De Christenen noemden deze mensen Heidenen en zij wilde deze mensen bekeren. Dat is best een moeilijk woord. Het betekent dat ze wilden proberen de heidenen ook in God te laten geloven en niet meer in de andere goden. Sommige monniken gingen rondreizen om de mensen te vertellen over het christendom, zodat deze mensen ook christelijk werden. Weet je hoe je christelijk kon worden? Door je te laten dopen door een priester. Voor sommige monniken was dit hun beroep en daar waren ze dan soms wel hun hele leven mee bezig, om andere mensen te bekeren en te dopen.
Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.
Slide 19 - Diapositive
Zoals je weet zijn de Franken dus christelijk en veel andere stammen waren ook christelijk of werden dat. Er was ook een stam die niets van het christendom wilde weten. Dat waren de Friezen (ligt in de buurt bij wat nu Friesland is). De Paus wilde dan ook een monnik richting de Friezen sturen. Hij stuurde Willibrord. Het was voor Willibrord een erg spannende opdracht want het was nog niemand gelukt om de Friezen te bekeren. Willibrord was een volhouder en het lukt hem om een aantal Friezen te bekeren, echter lang niet allemaal!
Vervolgens stuurde de Paus Bonafatius, om te kijken of hij wel succes zou hebben. Bonafatius bedacht een slimme truc. De Friezen geloofden in een heilige boom, een boom die van één van de goden was waar de Friezen in geloofden. Donar. Bonafatius pakte een hakbijl en hakte de boom om. Er gebeurde vervolgens niks geks met Bonafatius, hij werd niet door de god Donar gedood of door de bliksem geraakt. Veel mensen gingen daarom in het Christendom geloven. Er waren echter een heleboel mensen die nog steeds niets van het christendom wilde weten. Zij vonden Bonifatius een vervelende boom, zeker als hij ook nog dingen ging doen als een boom omhakken. Een aantal mensen hebben Bonafatius daarom vermoord.
Slide 20 - Vidéo
Filmpje Bonifatius.
Samenvatting
Dit weet ik nu
Wat heb je nog meer geleerd dat je nog niet wist?
In de middeleeuwen was de paus de leider van alle christenen. De paus besloot een verbond met de Franken. Ze worden de christenen beschermd.
Christenen bouwden kloosters. Daar woonden nonnen en monniken. Kloosters werden veilige en belangrijke plekken in de wereld.
Christenen wilden heidenen bekeren. De monniken Willibrord en Bonifatius waren hierin erg belangrijk.
Slide 21 - Diapositive
Dit weet ik nu > zie slide!
Wat vind jij van het leven in een klooster als non of monnik?
Slide 22 - Carte mentale
Quiz vragen n.a.v. de les!
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wie was het hoofd van de katholieke kerk?
timer
0:20
A
Bisschop
B
Paus
C
Kardinalen
D
Priester
Slide 24 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Waar of niet waar?
In de middeleeuwen kon iedereen lezen en schrijven.
A
Niet waar
B
Waar
Slide 25 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Waarom kiezen mensen ervoor om als non/monnik het klooster in te gaan?
Slide 26 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak de juiste combinaties
Geestelijke
Monnik
Paus
Priester
Iemand met een functie in de plaatselijke kerk
Iemand in dienst van de kerk
Geestelijke die leeft in een klooster
Hoogste geestelijke leider van de kerk
Slide 27 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Zelf een paar dagen in een klooster doorbrengen?
Nooit!
Lijkt mij wel leuk om eens te proberen!
Slide 28 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke van de besproken rituelen heb jij al eens meegemaakt en herinner jij het beste?