Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Verkeersles
De verkeersquiz
1 / 12
suivant
Slide 1:
Diapositive
Taal
Basisschool
Groep 7
Cette leçon contient
12 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
5 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
De verkeersquiz
Slide 1 - Diapositive
De auto wilt wegrijden.
Wie heeft er voorrang?
A
De fietsers hebben voorrang.
B
De auto heeft voorrang.
Slide 2 - Quiz
Wie heeft er voorrang?
A
De fietser heeft voorrang.
B
De auto heeft voorrang.
Slide 3 - Quiz
Wie heeft er voorrang?
A
De fietser heeft voorrang.
B
De auto heeft voorrang
Slide 4 - Quiz
Wat moet de fietser hier doen?
A
Doorrijden, want hij moet voorrang krijgen van iedereen die van links of rechts komt.
B
Eerst goed opletten op de auto voor hem stopt en dan doorfietsen.
C
Voorrang geven aan de auto.
Slide 5 - Quiz
Welke twee zinnen zijn waar?
A
Jack moet stoppen voor de stopstreep als er verkeer aankomt.
B
Jack moet hier voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt rijden.
C
Jack moet hier voorrang krijgen van iedereen die van links of rechts komt rijden.
D
Jack moet stoppen voor de stopstreep, ook als er geen verkeer aankomt.
Slide 6 - Quiz
Ruben, Zara en de automobilist willen allen rechtdoor. In welke volgorde moeten ze verder gaan?
A
1. Ruben 2. de auto 3. Zara
B
1. Ruben 2. Zara 3. de auto
C
1. De auto 2. Ruben 3. Zara
Slide 7 - Quiz
Wie moet Donna voorrang geven?
A
Donna moet Rex, Ron en Remy voorrang geven.
B
Donna moet niemand voorrang geven.
C
Donna moet alleen Rex en Remy voorrang geven.
D
Donna moet alleen Rex voorrang geven
Slide 8 - Quiz
De auto en de fietser willen allebei rechtdoor. Wie mag er eerst?
A
De auto, want auto's gaan altijd voor fietsers.
B
De auto, want snel verkeer gaat voor langzaam verkeer.
C
De fietser, want bij een gewone kruising moet je als bestuurder voorrang krijgen van links.
D
De fietser, want die rijdt op een brede weg.
Slide 9 - Quiz
Sam wil naar links. Karin en Marcella willen rechtdoor. In welke volgorde moeten ze verder gaan?
A
1. Marcella 2. Sam 3. Karin
B
1. Marcella 2. Karin 3. Sam
C
1. Karin 2. Marcella 3. Sam
Slide 10 - Quiz
Stel, je fietst en je komt dit bord tegen. Wat doe je dan?
A
Je stapt van de fiets en loopt verder.
B
Je fietst verder op de weg.
C
Je draait je om, want je mag hier niet verder fietsen.
D
Je fietst verder op het fietspad.
Slide 11 - Quiz
Reflecteren
Slide 12 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Verkeersles
Mars 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Verkeer
Avril 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer
Octobre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer
Octobre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer
Octobre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer herkansing 2024
Avril 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer herkansing 2024
Décembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer herkansing 2024
Mars 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Verkeer
Basisschool
Groep 7