Thema 5/6 Zintuigen

Zintuigstelsel
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Introduction

Herhalen hoofdstuk zintuigen voor eindexamenlln vmbo-tl klas 4

Éléments de cette leçon

Zintuigstelsel

Slide 1 - Diapositive

Waarnemen

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen waarnemen

  • Je weet welke zintuigen we hebben.
  • Je weet wat de drempelwaarde is
  • Je weet wat een adequate prikkel is. 
  • Je weet wat gewenning is.

Slide 3 - Diapositive

Welke zintuigen hebben we?

Slide 4 - Question ouverte

Adequate prikkels 

Slide 5 - Diapositive

Wat is de adequate prikkel van je ogen?

Slide 6 - Question ouverte

 adequate prikkel

Slide 7 - Diapositive

Wat gebeurt er met de drempelwaarde bij gewenning?
A
Die blijft gelijk
B
Die wordt hoger
C
Die wordt lager

Slide 8 - Quiz

Drempelwaarde
Een prikkel moet een drempelwaarde halen om waargenomen te worden.
Drempelwaarde is dus de kleinste prikkel die je waar kunt nemen.

Slide 9 - Diapositive

Gewenning: 

Slide 10 - Diapositive

Voelen, ruiken en proeven

Slide 11 - Carte mentale

Leerdoelen Voelen, ruiken, proeven

  • Je weet welke zintuigcellen er in de huid liggen.
  • Je weet  hoe het reukzintuig werkt.
  • Je weet hoe de onderdelen eruit zien waar je mee proeft en welke smaken we kunnen proeven.

Slide 12 - Diapositive

Welke 5 zintuigcellen liggen in de huid?

Slide 13 - Question ouverte

Waar liggen de reukzintuigcellen van het reukzintuig?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij het reukzintuig

Slide 15 - Diapositive

De tong
In de tong liggen smaakknopjes
Deze bevatten smaakzintuigcellen
Er zijn maar 5 soorten smaakzintuigcellen:
zoet, zuur, zout, bitter, umami
De smaakzintuigcellen geven een impuls 
door via de zenuwen naar de hersenen

Slide 16 - Diapositive

Of je een bepaalde smaak lekker vindt, is heel persoonlijk. Zo kan iemand spruitjes heerlijk vinden, terwijl een ander spruitjes helemaal niet lekker vindt.
Waar in het lichaam wordt bepaald of je iets lekker of vies vindt smaken?


A
In de smaakknopjes
B
In de gevoelszenuw
C
In de hersenen
D
In de smaakzintuigen

Slide 17 - Quiz

De oren

Slide 18 - Carte mentale

Leerdoelen De oren

  • Je kunt de onderdelen van het oor benoemen.​
  • Je kunt de verschillende functies van onderdelen van het oor benoemen.​
  • Je kunt uitleggen wat decibel is en uitleg geven over de sterkte en tonen van geluid.

Slide 19 - Diapositive

Het oor

Slide 20 - Diapositive

Opbouw oor
Buiten oor: 
oorschelp-gehoorgang-oorsmeerkliertjes
Midden oor:
trommelvlies-gehoorbeentjes-trommelholte
Binnen oor:
slakkenhuis - gehoorzenuw

Slide 21 - Diapositive

Buis van Eustachius
Oorschelp
Slakkenhuis
Gehoorzenuw
Gehoorgang
Gehoorbeentjes

Slide 22 - Question de remorquage

Buiten het oor en binnenin het oor is er lucht

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

De buis van Eustachius verbindt
A
de trommelholte met het middenoor
B
de oorschelp met de keelholte
C
het slakkenhuis met de trommelholte
D
de trommelholte met de keelholte

Slide 25 - Quiz

De taak van het slakkenhuis is...
A
je evenwicht bewaren
B
zorgen dat je hoort
C
trilhaartjes zetten trillingen om in impulsen
D
de impuls doorgeven aan de hersenen

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van het trommelvlies?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis

Slide 27 - Quiz

Bij slikken of gapen gaat de buis van Eustachius
A
dicht
B
open
C
weet ik niet

Slide 28 - Quiz

De ogen

Slide 29 - Carte mentale

Leerdoelen De ogen

  • Je kunt de onderdelen van het oog aanwijzen.
  • Je kunt uitleggen wat de functie is van de onderdelen van het oog.
  • Je kunt vertellen welke weg het licht door het oog aflegt.
  • Je kunt  uitleggen hoe het beeld in het oog gevormd wordt.
  • Je kunt  uitleggen hoe het oog het beeld van een onderwerp dichtbij of ver weg scherp stelt.
  • Je kunt  vertellen wat de pupilreflex is.
  • Je kunt  aangeven waar de staafjes en kegeltjes zich bevinden en wat de functie ervan is.

Slide 30 - Diapositive

Sleep de onderdelen van het oog naar de juiste plek.
Hoornvlies
Netvlies
Ooglens
Iris
pupil
Glasachtig lichaam

Slide 31 - Question de remorquage

wenkbrauw
wimpers
ooglid
traanklier
traanbuis
maakt traanvocht
beschermt tegen vuil en vliegjes
verspreid traanvocht over het oog 
vangt zweet op van je voorhoofd 
afvoerbuis van tranen

Slide 32 - Question de remorquage

Pupilreflex

Slide 33 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 34 - Diapositive

Pupilreflex
overdag
's nachts
Lengtespieren gespannen
Kringspieren gespannen

Slide 35 - Question de remorquage

Het netvlies

Slide 36 - Diapositive

Het netvlies

Slide 37 - Diapositive

Gele vlek:
Licht op het netvlies
Alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
Op het netvlies
Geen staafjes en kegeltjes:
Oogzenuw gaat hier het oog uit!

Slide 38 - Diapositive

En nu?
De test jezelf maken van de basisstoffen en de examentrainer op het einde van het hoofdstuk.

Slide 39 - Diapositive