recap grammar chapter 1 - Kader 3

Grammar I   -   Chapter 1   -   Kader 3
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammar I   -   Chapter 1   -   Kader 3

Slide 1 - Diapositive

Topics Chapter 1 - Kader 3
Past simple tense + irregular verbs
who / which
much / many
a / an
used to


Slide 2 - Diapositive

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
They (to work) at school yesterday.

Slide 3 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
He (to wash) the dog's hair.

Slide 4 - Question ouverte

De past simple tense is in het Nederlands de ....... tijd.

Slide 5 - Question ouverte

De past simple tense maak je door ..... achter het werkwoord te zetten

Slide 6 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
I really (enjoy) eating fries when I was younger.

Slide 7 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de verleden tijd:
I really (eat) many fries when I was younger.

Slide 8 - Question ouverte

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Who of which?

This is the man ...... invented the computer.
A
who
B
which

Slide 9 - Quiz

Did you see the photo of Mary ....... George took?
A
who
B
which

Slide 10 - Quiz

Je gebruikt ..... bij dingen en dieren
A
who
B
which

Slide 11 - Quiz

Je gebruikt ..... bij mensen
A
who
B
which

Slide 12 - Quiz

Wat komt er op de plaats van de puntjes?
Much of many?

This book has ........ pictures in it.
A
much
B
many

Slide 13 - Quiz

This book, however, has too ........ text.
A
much
B
many

Slide 14 - Quiz

Much gebruik je wanneer je van iets veel / weinig hebt.
veel
weinig

Slide 15 - Sondage

Many gebruik je wanneer je van iets veel / weinig hebt.
veel
weinig

Slide 16 - Sondage

Much gebruik je wanneer het zelfstandig naamwoord dat er achter komt enkelvoud / meervoud is
enkelvoud
meervoud

Slide 17 - Sondage

Many gebruik je wanneer het zelfstandig naamwoord dat er achter komt enkelvoud / meervoud is
enkelvoud
meervoud

Slide 18 - Sondage

He reads ...... story
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

He reads ...... old story
A
a
B
an

Slide 20 - Quiz

She was here ...... hour ago.
A
a
B
an

Slide 21 - Quiz

They saw ...... unicorn on the cover of her notebook.
A
a
B
an

Slide 22 - Quiz

Vul in: gebruik used to
We (be able) to dance on the table with nothing but stars in our eyes.

Slide 23 - Question ouverte

Vul in: gebruik used to
Mum (grow) her own vegetables.

Slide 24 - Question ouverte

Je gebruikt used to + hele werkwoord om te zeggen
A
dat je iets gaat doen
B
wat je gebruikt hebt
C
wat je vroeger vaak deed
D
wat je vaak wilt gaan doen

Slide 25 - Quiz

Evaluation
1. Wat wist je nog en wat was je vergeten?
2. Wat wil je nog goed oefenen voor de toets?

Slide 26 - Diapositive