Dag 4

                                           Thema 6
film
Thema 6
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

                                           Thema 6
film
Thema 6

Slide 1 - Diapositive

het kind 
  • klein mens, van nul tot ongeveer veertien jaar
  • het kind - de kinderen
  • het kind <---> de volwassene
  • zin: De kinderen spelen buiten.
19

Slide 2 - Diapositive

klaar
  • 1) als je niets meer hoeft te doen
  • finish / stop 
  • zin: Ik ben klaar met de toets.
  • 2) om te beginnen
  • Klaar om te starten?
  • zin: Maak je klaar om naar school te gaan. Pak je jas, je tas en je mobiel.
20

Slide 3 - Diapositive

lastig
  • moeilijk 
  • vervelend
  • zin: Ik vind rekenen lastig.
  • zin: De jongen heeft een lastig probleem.
  • zin: De jas is kapot. Dat is lastig.
21

Slide 4 - Diapositive

de liefde
  • het gevoel dat je iemand heel leuk of lief vindt
  • je houdt van iemand 
  • de liefde - de liefdes
  • zin: Zij is de liefde van mijn leven.
  • zin: Dat is echte liefde!
22

Slide 5 - Diapositive

liefst / liefste
  • het meest graag van alles
  • zin: Ik lig het liefst in bed.
  • zin: Ik ga het liefst met mijn vrienden naar het film.
  • zin: Mijn moeder is de liefste van iedereen. 
23

Slide 6 - Diapositive

het meisje
  • het meisje <---> de jongen
  • het meisje - de meisjes
  • zin: In de klas zitten 9 meisjes en 6 jongens. 
24

Slide 7 - Diapositive

Het ........ speelt buiten.
19

Slide 8 - Question ouverte

Waar zie je kinderen?
19
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Ik ben ................ met mijn opdracht.
20

Slide 10 - Question ouverte

Wat is goed?
20
A
Klaar? Af!
B
Het eten is klaar.
C
Ik ben er klaar mee!
D
Ik ben klaar met mijn werk.

Slide 11 - Quiz

Dit is een ................. vraag.
21
A
lastig
B
lastige
C
lostige
D
listige

Slide 12 - Quiz

Het woord
lastig
lees ik in............
21
A
Omdat we vrienden zijn gaan we gezellig naar de film.
B
Ik vind het moeilijk te ontdekken hoe een kruiswoordpuzzel gemaakt moet worden.
C
Ik heb alles gedaan, want dat is verstandig.
D
De toets heb ik snel gemaakt, ik vond het gemakkelijk.

Slide 13 - Quiz

Liefde is...............
22
A
houden van
B
een studie
C
een gevoel
D
een waarheid

Slide 14 - Quiz

Wat is liefde?
22
Wat is liefde?

Slide 15 - Question de remorquage

Wat wil dit meisje het liefst?
De fiets, de witte scooter of de blauwe
scooter?
23

Slide 16 - Question ouverte

Wat doe jij het liefst?
Maak een zin.
timer
1:30
23

Slide 17 - Question ouverte

Dit is geen jongen maar een ............
24

Slide 18 - Question ouverte

In onze klas zit meer jongens dan..............
24
A
katten
B
docenten
C
aardappelen
D
meisjes

Slide 19 - Quiz