Paragraaf 10.4 Voortplanting bij bloemen

Paragraaf 10.4 Voortplanting bij bloemen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 10.4 Voortplanting bij bloemen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg :
 '10.4 Voortplanting bij bloemen'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de leerwerkboek opdrachten van 10.4
Practicum: Bloemontwerp
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
1. je kunt de onderdelen van de bloem benoemen en uitleggen wat de functie is.
2. Je kunt uitleggen hoe de bestuiving bij verschillende (insectenbloem/windbloem/door dieren) bloemen gaat.
3. Je kunt uitleggen hoe de bevruchting bij planten gaat.
4. Je kunt uitleggen hoe vruchten en zaden ontstaan.
5. Je kunt uitleggen hoe planten hun zaden verspreiden.
6. Je kunt uitleggen wat de levenscyclus van een plant is

Slide 4 - Diapositive


Zet de begrippen in volgorde van jong naar oud:
schoolkind - volwassene - baby - puber - kleuter -
adolescent - peuter - oudere 

Slide 5 - Question ouverte

geen groei, zorg voor kinderen
groei, leren rennen, leren praten
geslachtsorganen worden werkzaam
afronding van de hersenontwikkeling
gezichten herkennen
Baby

Peuter
Puber
Adolescent
Volwassene

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Terugblik: de bouw van een bloem
stamper
meeldraad
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 9 - Diapositive

Herhalen
Leren
Kroonblad
2
Kelkblad
3
Bloemsteel
4
Blad
10
stempel
5
Stijl
6
Vruchtbeginsel
7
Helmknop
8
Helmdraad
9
Wortel
11
Stamper
1
Herhaling:

Ken je de bloemonderdelen?

Slide 10 - Diapositive

Mannelijke onderdeel van de bloemplant
Vrouwelijke onderdeel van de bloemplant
Stamper
Meeldraad
Stuifmeelkorrels

Slide 11 - Question de remorquage

Kenmerken windbloemen/insectenbloemen
Insectenbloemen hebben opvallend gekleurde kroonbladeren, nectar, geur en plakkerig stuifmeel.
Een windbloem heeft kleine groene bloemen, meeldraden hangen ver uit de bloem en veel lichtgewicht stuifmeel.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo


Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels.
Van welke planten komen deze stuifmeelkorrels?
A
windbloemen
B
insectenbloemen
C
zowel wind- als insectenbloemen
D
alleen van gras

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive


In een tomaat zitten soms wel 20 zaden. Hoeveel stuifmeelbuizen zijn door de stamper naar beneden gegroeid?
A
1
B
10
C
20
D
2

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive


Als een plantje ontkiemt dan gebruikt het eerste het reservevoedsel uit de zaadlobben. Hoe komt het plantje aan zijn voedsel als dit reservevoedsel op is?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive


Een appel valt van de boom en ligt direct onder de boom op de grond. Is dit een geschikte plek om te ontkiemen? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Question ouverte


Juist of onjuist?
Een paardenbloem is een windbloeier. 
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

De stamper bestaat uit:
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 23 - Question de remorquage

De meeldraad bestaat uit:
helmdraad
helmknop

Slide 24 - Question de remorquage


Waar worden de stuifmeelkorrels gemaakt?
A
helmknop
B
helmdraad

Slide 25 - Quiz


In welk van deze gevallen spreken we van 'bestuiving'
A
geen
B
alleen 3
C
alleen 1 en 2
D
1, 2 en 3

Slide 26 - Quiz


Welk werkwoord gebruiken we voor het proces waarbij het jonge plantje uit het zaadje komt?

Slide 27 - Question ouverte


Heeft er in deze bloem bevruchting plaats gevonden?
A
Ja, 1 keer
B
Ja, meerdere keren
C
Nee en ook geen bestuiving
D
Nee, maar wel bestuiving

Slide 28 - Quiz


Wat voor een soort bloem is dit?
A
insectenbloem
B
windbloem

Slide 29 - Quiz

stijl
vrucht-
beginsel
stempel
kroon-
blad
kelk-
blad
zaad-
beginsel
meel-
draad

Slide 30 - Question de remorquage


A
- opvallende (wit)gekleurde kroonbladeren - (diepgelegen) nectarklieren
B
- opvallende groene kelkbladeren - (diepgelegen) nectarklieren

Slide 31 - Quiz


A
stuifmeel van een windbestuiver is licht(er) /niet plakkerig
B
stuifmeel van een windbestuiver is zwaar/ plakkerig

Slide 32 - Quiz


A
in de helmknop
B
in de stempel
C
in het vruchtbeginsel
D
in het zaadbeginsel

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp 10.4 (vragen) die klaarstaat in de klasLessonUp.
2. Maak het huiswerk in je leerwerkboek paragraaf 10.4 + nakijken!

Slide 35 - Diapositive