H3 De samenleving en verschillen § 3.1 Sociale ongelijkheid en 3.2 Macht (1)

H3 De samenleving en verschillen 

 § 3.1 Sociale ongelijkheid en § 3.2 Macht
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H3 De samenleving en verschillen 

 § 3.1 Sociale ongelijkheid en § 3.2 Macht

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.1: Sociale ongelijkheid (1)
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale ongelijkheid’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘discriminatie’ en kan uitleggen waarom discriminatie verschilt van sociale ongelijkheid.
Ik kan de vier vormen van sociale ongelijkheid noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘maatschappelijke ladder’, ‘beroepsprestigeladder’, ‘sociale stratificatie’ en ‘sociale lagen’ en kan deze herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.



 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Sociale (on)gelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken van waardering en behandeling.

Slide 4 - Diapositive

Lees p. 47, 48 en 49

Je ziet hier 2 timers. Een om de leesplek in je boek op te zoeken en de andere om het te lezen. Het afbakenen van de tijd om het te lezen, is bedoeld om je te helpen focus te houden bij de les.
timer
0:30
timer
4:00

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wie krijgt meer kansen in het onderwijs? Waardoor komt dat?
A
Roderick
B
Jan

Slide 7 - Quiz

Wie krijgt meer kansen in het onderwijs? Waardoor komt dat?

Slide 8 - Question ouverte

Sociale stratificatie en de maatschappelijke ladder

Slide 9 - Diapositive

Sociale (on)gelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken van waardering en behandeling.

Slide 10 - Diapositive

Maken § 3.1 Sociale ongelijkheid
E: Opdracht 3 (vraag 1, 2,3,5)
S: 
T: Tekstverkenners § 3.1 (1 t/m 4)
Extra: 5 en extra

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.1: Sociale ongelijkheid (1)
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale ongelijkheid’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘discriminatie’ en kan uitleggen waarom discriminatie verschilt van sociale ongelijkheid.
Ik kan de vier vormen van sociale ongelijkheid noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘maatschappelijke ladder’, ‘beroepsprestigeladder’, ‘sociale stratificatie’ en ‘sociale lagen’ en kan deze herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.



 

Slide 12 - Diapositive

Les 2

Slide 13 - Diapositive

Vooraf

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.1: Sociale ongelijkheid (2)
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘positietoewijzing’ en ‘positieverwerving’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘open samenleving’ en ‘gesloten samenleving’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.

Ik kan een omschrijving geven van het dilemma van collectieve actie en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘economische kapitaal’, ‘sociaal kapitaal’ en ‘cultuur kapitaal’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘verzorgingsstaat’ en kan uitleggen hoe de verzorgingsstaat als doel heeft sociale ongelijkheid te verminderen.



Slide 15 - Diapositive

Lees p. 50, 51 en 52 

Je ziet hier 2 timers. Een om de leesplek in je boek op te zoeken en de andere om het te lezen. Het afbakenen van de tijd om het te lezen, is bedoeld om je te helpen focus te houden bij de les.
timer
0:30
timer
3:00

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wanneer hogergeplaatsten omlaag kijken, zien ze veel shit, wanneer lagergeplaatsten omhoogkijken zien ze vooral assholes....
A
Dat is de vertaling
B
Het is juist omgekeerd
C
slaat nergens op

Slide 19 - Quiz

Hier is sprake van
A
Positietoewijzing
B
Sociale Stratificatie
C
Positieverwerving
D
een Democratische samenleving

Slide 20 - Quiz

17-11-23 V4MW2

Slide 21 - Diapositive

Maak de K.c. opdracht in bronnen
timer
5:00

Slide 22 - Diapositive

maken § 3.1 Sociale ongelijkheid
Wie heeft dit af? Waarom wel/niet?

E: 3,4
S: 1,2
T: Tekstverkenners § 3.1
Extra: 5 en extra

Slide 23 - Diapositive

Les 3

Slide 24 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.1 (3) en 3.2: Macht (1)
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘collectieve goederen’ en ‘private goederen’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.


Ik kan de definitie van het kernconcept ‘macht’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de twee elementen van de definitie van het kernconcept ‘macht’ onderscheiden en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de vier machtsbronnen noemen, omschrijven en herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.

Slide 25 - Diapositive

Kan ik het veranderen?
Hoeveel macht heb ik?
Maak ik gebruik van de macht die ik heb? Waarom wel/niet?

Slide 26 - Diapositive

Lees p. 53

Je ziet hier 2 timers. Een om de leesplek in je boek op te zoeken en de andere om het te lezen. Het afbakenen van de tijd om het te lezen, is bedoeld om je te helpen focus te houden bij de les.
timer
0:30
timer
2:00

Slide 27 - Diapositive

Maken § 3.2 Macht
E: 8,9,10
S: 6,7
T: Tekstverkenners § 3.2
Ex: Extra

Slide 28 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.1: Sociale ongelijkheid (1)
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘sociale ongelijkheid’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘discriminatie’ en kan uitleggen waarom discriminatie verschilt van sociale ongelijkheid.
Ik kan de vier vormen van sociale ongelijkheid noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘maatschappelijke ladder’, ‘beroepsprestigeladder’, ‘sociale stratificatie’ en ‘sociale lagen’ en kan deze herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘positietoewijzing’ en ‘positieverwerving’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘open samenleving’ en ‘gesloten samenleving’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
 

Slide 29 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.1: Sociale ongelijkheid (2)

Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘collectieve goederen’ en ‘private goederen’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het dilemma van collectieve actie en kan dit herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van de begrippen ‘economische kapitaal’, ‘sociaal kapitaal’ en ‘cultuur kapitaal’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan een omschrijving geven van het begrip ‘verzorgingsstaat’ en kan uitleggen hoe de verzorgingsstaat als doel heeft sociale ongelijkheid te verminderen.

Slide 30 - Diapositive

Leerdoelen Paragraaf 3.2: Macht (1)
Ik kan de definitie van het kernconcept ‘macht’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de twee elementen van de definitie van het kernconcept ‘macht’ onderscheiden en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
Ik kan de vier machtsbronnen noemen, omschrijven en herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.

Slide 31 - Diapositive