Het leenstelsel

De Middeleeuwen
Het leenstelsel
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De Middeleeuwen
Het leenstelsel

Slide 1 - Diapositive

     Onderwerpen:

  • Leenstelsel
Planning
Begrippen: 

  • Leenmannen 
  • Leenheer 
  • Feodale stelsel 
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het feodale stelsel inhoud en waarom het feodale stelsel opkomt. 

Slide 3 - Diapositive


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 4 - Diapositive


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Het leenstelsel
  • Er was weinig meer over van de Romeinen. De weg waren verwoest en niet onderhouden. 
  • Door de slechte verbindingen en de lange afstanden was het moeilijk om politieke zaken te regelen. 
  • Karel de Grote reisde daarom zelf door zijn rijk heen. 
  • Dit mede om te kunnen laten zien hoe geweldig hij wel niet was. 

Slide 9 - Diapositive

Het leenstelsel

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom bestuurde hij zijn rijk met hulp. 

Slide 10 - Diapositive

Het leenstelsel
  • Daarom kreeg hij hulp van hertogen en graven: hoge edelen, met voorrechten in de samenleving.
  • Ze waren door Karel benoemd om een gebied te besturen: hertogdom of graafschap. 
  • Een hertog of graaf moest dan voor Karel knielen en beloven hem trouw te dienen.

Slide 11 - Diapositive

Het leenstelsel

  • Vanaf het moment dat een graaf en hertog de belofte had gedaan was hij een leenman (vazal). De koning wordt zijn leenheer.
  • Een leenman krijgt geen grondgebied maar kreeg het te leen.
  • De leenman mocht wel uit dit gebied inkomsten halen. 
  • Maar... hij moest rechtspreken en zorgen voor orde en veiligheid.

Slide 12 - Diapositive

Het leenstelsel

  • De adel moest ook militairen leveren voor het leger van de koning. 
  • Dit bestuur noemen wij het leenstelsel of feodalisme.

Slide 13 - Diapositive

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 14 - Diapositive

Aantekening
Het feodale stelsel

Slide 15 - Diapositive

Nadelen leenstelsel/feodalisme:
- lenen worden als eigen land beschouwd
- lenen worden erfelijk 
- achterleenmannen trouw aan eigen leenheer, niet aan opperleenheer

--> verzwakt de macht van de koning

Slide 16 - Diapositive

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 17 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 19 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 6

Slide 20 - Diapositive