lijdend voorwerp stappenplan

Welkom bij 
de les over het 
lijdend voorwerp
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij 
de les over het 
lijdend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar?

Papa
Richard en Tom
Het varken



spelen buiten
knort
wast de auto

Slide 2 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar?

Papa
Richard en Tom
Het varken

Je ziet dat aan het werkwoord (pv) én aan wie het doet (ow).



wast de auto
 spelen buiten
knort

Slide 3 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar?

Mama bakt  
Richard en Tom maken
Het varken eet



groenteafval
een taart
hun huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar?

Mama bakt  
Richard en Tom maken
Het varken eet

iemand (ow) doet (pv)


een taart
hun huiswerk
groenteafval

iets (= lijdend voorwerp)

Slide 5 - Diapositive

Dus voor het lijd.vw stel je de vraag: 

Ik koop een broek.

WAT(of WIE) KOOP IK? 



 




(wie /wat) + pv + ow => lijd.vw

Slide 6 - Diapositive

Verschillen..

1. Ik koop een broek.

WAT(of WIE) KOOP IK? 


(wat)  +    pv + ow => lijd.vw
 




 ...in werkwoorden?

1. Mijn honden blaffen vaak.
 * WAT BLAFFEN MIJN HONDEN? zin klopt niet

geen goed antwoord? géén lijd.vw

Slide 7 - Diapositive

De dierenarts opereert de hond.

- wie opereert? onderwerp
- wie of wat opereert hij? wie ondergaat de handeling? Dus wie kan er niets aan doen dat hij geopereerd wordt? Dat is het lijd. voorwerp

Slide 8 - Diapositive

Stappenplan Lijd. vw
  1. pv zoeken (getal / tijd)
  2. zinsdelen! 
  3. wg zoeken (alle ww in de zin)
  4. ow zoeken (wie of wat + pv?)
  5. lijdvw zoeken (wie of wat + pv + ow?)
  6. Tip: lijdvw begint NOOIT met een voorzetsel (aan, met, zonder, door, langs, in,...)

Slide 9 - Diapositive

Lijd. vw
  1. kijk dus naar de pv en ow: wie doet het? 
  2. kijk naar wat dat werkwoord eigenlijk betekent: wie of wat ondergaat die handeling?
  3. lijd.vw: kan er "niets aan doen" dat er iets met hem / haar gebeurt

Slide 10 - Diapositive

Zoek het lijd. vw
  1.  Ik zie een paard.
  2. Jij fietst heel hard.
  3. Morgen ga ik taarten bakken.
  4. Geeft Harry Potter een doosje dode muizen?
  5. Jij hebt goed geleerd.
  6. Jij hebt het lijdend voorwerp goed geleerd.

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden
  1.  Ik zie een paard.
  2. Jij fietst heel hard. (geen lijd.vw)
  3. Morgen ga ik taarten bakken.
  4. Geeft Harry Potter een doosje dode muizen?
  5. Jij hebt goed geleerd.(geen lijd.vw)
  6. Jij hebt het lijdend voorwerp goed geleerd.

Slide 12 - Diapositive