ADD

Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Hoe ga je om met Inattentive ADHD bij volwassenen?
Erik Goossens
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Hoe ga je om met Inattentive ADHD bij volwassenen?
Erik Goossens

Slide 1 - Diapositive

  • Lesdoelen
  • Wat is ADHD
  • Verpleegkundige diagnose ADHD-I 
  • Verpleegkundige interventie ADHD-I 
  • Leven met ADHD-I
  • Wat hebben mensen met ADHD-I nodig? 
  • Casus
  • Evaluatie
Programma

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Doel van de les:
De student begeleid een patiënt met ADHD-I bij hoe hij of zij in het dagelijks leven het beste om kan gaan met ADHD-I. De begeleiding bestaat uit minimaal 5 interventies waarvan 2 verpleegkundige interventies. 
Sub-doelen:
  • De student kan iedere gekozen interventie onderbouwen met een argument.
  • De student kan na deze les minimaal 3 kenmerken noemen van ADHD-I. Deze     kenmerken zijn te vinden in de filmpjes, teksten en audiofragmenten.
  • De student kan na deze les het verschil uitleggen tussen ADHD en ADHD-I.

Slide 3 - Diapositive

ADHD? Wat is dat?

Slide 4 - Carte mentale

"Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) en/of (2)" (DSM, 2022).
ADHD volgens DSM-5
1. Onoplettendheid
"Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau" (DSM, 2022).
2. Hyperactiviteit en impulsiviteit
"Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau" (DSM, 2022).
Drie subtypes van ADHD volgens DSM 5
  1. "Gecombineerd beeld: Indien gedurende de afgelopen zes maanden voldaan wordt aan zowel criterium A1 (onoplettendheid) als A2 (hyperactiviteit-impulsiviteit)"(DSM, 2022).
  2. "Overwegend onoplettend beeld: Indien gedurende de afgelopen zes maanden aan criterium A1 voldaan wordt maar niet aan criterium A2"(DSM, 2022).
  3. "Overwegend hyperactief-impulsief beeld: Indien gedurende de afgelopen zes maanden voldaan wordt aan criterium A2 maar niet aan criterium A1" (DSM, 2022).



Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Verpleegkundige diagnose ADHD-I
Een persoon met ADHD-I (Inattentive ADHD) is onoplettend, onnauwkeurig, teruggetrokken, vergeetachtig en kan zich moeilijk concentreren. Zeker bij zaken waar weinig interesse voor is.

Slide 7 - Diapositive

Verpleegkundige interventie
  • Leer de patiënt meer over de stoornis ADHD met het accent op de variant ADHD-I. Dit noem je ook wel Psycho-educatie. 
  • Informeer en adviseer de patiënt over de mogelijke medicatie bij ADHD-I.
  • Coach de patiënt in hoe om te gaan met ADHD-I.
  • Biedt de patiënt de mogelijkheid om naast medicatie te kiezen voor psychotherapie/ gedragstherapie.

Slide 8 - Diapositive

Psycho-educatie bij behandelen van ADHD-I.


Voorlichting en advies met betrekking tot de psychische klachten die men kan ervaren bij ADHD-I. Het kan de patiënt helpen bij de acceptatie van de klachten. Daarnaast geeft het de patiënt meer inzicht in deze ontwikkelstoornis.
Coaching bij ADHD-I
De specialist kan de patiënt coachen. Dit kan de patiënt helpen om beter om te gaan met de klachten die men ervaart.
Medicijnen bij ADHD-I
Medicijnen zoals bijvoorbeeld Methylfenidaat, Ritalin en Concerta kunnen ervoor zorgen dat de patiënt meer concentratie heeft, het kan ook de stemming verbeteren, het kan zorgen voor meer rust en energie. 
Psychotherapie
Psychotherapie zal de problemen niet oplossen maar het kan de patiënt wel helpen om anders te kijken naar de problemen die men ervaart. Het kan ook helpen gevoelens beter te verwerken en bepaalde situatie anders te benaderen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Tips voor mensen met ADHD-I

Slide 11 - Carte mentale

Wat hebben mensen met ADHD-I nodig?

Slide 12 - Diapositive

Casus
Jessica heeft ADHD-I. Ze weet dit zelf heel goed maar zegt het liever niet op haar werk. Ze is docent op het VMBO en heeft een erg drukke baan. De drukte wordt haar soms teveel. Jessica loopt regelmatig tegen zaken aan die ze niet zo goed begrijpt. 

Ze is van oorsprong docent Biologie maar door het tekort aan docenten geeft ze tegenwoordig ook Maatschappijleer en af en toe Informatica. Haar concentratie tijdens het voorbereiden en geven van deze vakken is matig. Ze is hier ook al een keer op aangesproken door haar leidinggevende en ze straalt dit uit naar de leerlingen in haar klas. 

Na school gaat ze vaak direct naar huis en duikt ze achter om de volgende lessen voor te bereiden. Met de voorbereiding van Biologie is ze een stuk sneller klaar dan de voorbereidingen van de andere vakken. Ze vergeet ook vaak dingen in de voorbereidingen waardoor ze regelmatig moet improviseren in de lessen. Doordat ze altijd druk is heeft ze minder tijd voor haar omgeving. Dit leidt regelmatig tot frustraties van haarzelf en de mensen om haar heen. Met name haar vriend, waarmee ze samen woont vindt het lastig om haar gedrag te accepteren.

Slide 13 - Diapositive

Welke interventie kan Jessica helpen bij de klachten die zij op dit moment ervaart.
A
Ziek melden.
B
Haar leidinggevende vertellen dat ze ADHD-I heeft.
C
Zo doorgaan
D
Niet direct naar haar werkdag naar huis gaan.

Slide 14 - Quiz

Waarom heb je gekozen voor de Interventie van de vorige vraag? Onderbouw het antwoord.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe kan Jessica ervoor zorgen dat ze minder tijd kwijt is aan de voorbereidingen voor haar lessen?
A
Niet direct achter haar computer duiken bij thuiskomst.
B
Haar lesvoorbereidingen in het weekend maken.
C
Een goede planning maken en deze volgen.
D
Haar lesvoorbereidingen op haar werk maken.

Slide 16 - Quiz

Waarom heb je gekozen voor de Interventie van de vorige vraag? Onderbouw het antwoord.

Slide 17 - Question ouverte

Wat kan de vriend van Jessica doen om het gedrag van haar beter te begrijpen en te accepteren? Onderbouw het antwoord.

Slide 18 - Question ouverte

Medicijnen zoals Methylfenidaat en Ritalin kunnen de concentratie en stemming van de patïent verbeteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Psycho-educatie leert de patiënt om anders te kijken naar de problemen die ontstaan door hun ontwikkelstoornis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat is het verschil tussen coaching en psychotherapie bij het behandelen van ADHD-I?

Slide 21 - Question ouverte

Ontwikkelingsstoornissen
Verpleegkundige interventies ADHD-I
Tips om beter om te gaan met de klachten bij ADHD-I
Herkennen van ADHD-I
Coaching
Methylfenidaat
Psycho-educatie
Psychoterapie
Strategie
Structuur
Hulp vragen
Afvinklijst
Betrokkenheid en steun van omgeving
Planning
Vergeetachtig
Onnauwkeurig
teruggetrokken
Concentratieproblemen
Geen overzicht

Slide 22 - Question de remorquage

Verpleegkundige interventies ADHD-I
Onderbouwing
Psycho-educatie
Leert de patiënt meer over ADHD met het accent op de variant ADHD-I.
Medicatie
Kan zorgen voor meer concentratie, betere stemming, meer rust en meer energie bij de patiënt.
Coaching
Kan de patiënt helpen om beter om te gaan met de klachten die ADHD-I kan veroorzaken.
Psychotherapie
Kan de patiënt helpen om anders te kijken naar problemen die men ervaart. Kan helpen van verwerking van gevoelens. Kan ervoor zorgen dat men anders omgaat met bepaalde situaties.
Evaluatie
Lesdoel
  • De student begeleid een patiënt met ADHD-I bij hoe hij of zij in het dagelijks leven het beste om kan gaan met ADHD-I. De begeleiding bestaat uit minimaal 5 interventies waarvan 2 verpleegkundige interventies.

Subdoelen
  • De student kan iedere gekozen interventie onderbouwen met een argument

Slide 23 - Diapositive

Evaluatie
Overige interventies ADHD-I
Onderbouwing
Strategie
Voer taken zoveel mogelijk uit om hetzelfde moment en in dezelfde volgorde. Maak een planning en hou deze planning aan. Dit zorgt voor stabiliteit, houvast en rust.
Steun
Betrokkenheid van de omgeving van de patiënt is belangrijk. Het zorgt ervoor dat de omgeving beter begrijpt wat de patiënt voelt en waarom de patiënt bepaald gedrag laat zien. De omgeving kan steun bieden waar nodig en zelf hulp vragen wordt makkelijker.
Structuur
Het dagelijks leven wordt makkelijker als er structuur is. Het zorgt voor rust in het hoofd. Middelen die kunnen helpen zijn reminders van taken die men moet uitvoeren. Denk aan briefjes, notities in de agenda etc.
Lesdoel
  • De student begeleid een patiënt met ADHD-I bij hoe hij of zij in het dagelijks leven het beste om kan gaan met ADHD-I. De begeleiding bestaat uit minimaal 5 interventies waarvan 2 verpleegkundige interventies.


Subdoelen
  • De student kan iedere gekozen interventie onderbouwen met een argument. 

Slide 24 - Diapositive

Evaluatie
Subdoelen
  • De student kan na deze les minimaal 3 kenmerken noemen van ADHD-I. Deze kenmerken zijn te vinden in de filmpjes, teksten en audiofragmenten.
  • De student kan na deze les het verschil uitleggen tussen ADHD en ADHD-I.

Evaluatie
Subdoelen
  • De student kan na deze les minimaal 3 kenmerken noemen van ADHD-I. Deze  kenmerken zijn te vinden in de filmpjes, teksten en audiofragmenten.
  • De student kan na deze les het verschil uitleggen tussen ADHD en ADHD-I.

Slide 25 - Diapositive

Wil je weten hoe het voelt als je ADHD hebt? Check het afsluitende filmpje in de laatste dia!

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo