A(H)1 - H4: Informatie verwerken - Toetsvoorbereiding

H4 - Informatie verwerking
Toetsvoorbereiding
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 - Informatie verwerking
Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

4.1 - Data
T1    Ik weet wat data zijn, wat turven is.
T1    Ik kan data weergeven in een frequentietabel
T2   Ik kan het gemiddelde uitrekenen
T1    Ik kan afronden
T2   Ik kan afronden in praktische situaties
T2   Ik kan het gemiddelde van een frequentietabel uitrekenen
T2   Ik kan bij een gemiddelde met minimale en maximale getal uitrekenen.




Slide 3 - Diapositive

4.1 - Data
data
dataset
turven
frequentie
frequentietabel
gemiddelde
afronden

Slide 4 - Diapositive

Bereken het gemiddelde:
5,1 6,1 6,2 6,2 6,8 6,9 7,0
7,0 7,2 7,5 7,6 8,4 8,6 8,8

Slide 5 - Question ouverte

Rond het getal 715,83946 af op twee decimalen
A
715,83
B
715,84
C
715,8
D
715,80

Slide 6 - Quiz

Rond het getal 715,83946 af op tientallen
A
715,84
B
72
C
715,8
D
720

Slide 7 - Quiz

Bereken het gemiddeld aantal leerlingen per klas.

Slide 8 - Question ouverte

4.2 - Verhoudingen en Schaal
T1   Ik kan een deel-deel verhouding herkennen.
T1   Ik weet wat een deel-geheel verhouding herkennen.
T1   Ik kan met die verhoudingen werken
T2  Ik kan conclusies trekken op basis van verhoudingen.
I      Ik kan de schaal berekenen van vergrote afbeeldingen

Slide 9 - Diapositive

4.2 - Verhoudingen en Schaal
deel-deelverhouding
deel-geheelverhouding
schaal  

Slide 10 - Diapositive

Voor elke 9 auto’s zijn er 13 fietsen.
A
deel-geheelverhouding
B
deel-deelverhouding
C
geen verhouding

Slide 11 - Quiz

9 van de 10 docenten kijkt een toets na met een rode pen.
A
deel-geheelverhouding
B
deel-deelverhouding
C
geen verhouding

Slide 12 - Quiz

Aan de avondvierdaagse doen 10 keer meer kinderen mee dan volwassenen.
A
deel-geheelverhouding
B
deel-deelverhouding
C
geen verhouding

Slide 13 - Quiz

Er zitten 32 leerlingen in een klas.
A
deel-geheelverhouding
B
deel-deelverhouding
C
geen verhouding

Slide 14 - Quiz

Bij 1 op de 5 toetsen wordt ruitjespapier gebruikt.
A
deel-geheelverhouding
B
deel-deelverhouding
C
geen verhouding

Slide 15 - Quiz

Geef de verhouding auto:fietsen
Voor elke 9 auto’s zijn er 13 fietsen.
A
13:9
B
9:13
C
9:22
D
13:22

Slide 16 - Quiz

Geef de deel-geheelverhouding:
9 van de 10 docenten kijkt een toets na met een rode pen.
A
9:10
B
10:9
C
9:19
D
10:19

Slide 17 - Quiz

Geef de kind:geheel verhouding
Aan de avondvierdaagse doen 10 keer meer kinderen mee dan volwassenen.
A
1:10
B
1:11
C
10:10
D
10:11

Slide 18 - Quiz

11:33
360:720
5:20
4:6

Slide 19 - Question de remorquage

9 van de 10 docenten kijkt een toets na met een rode pen. Op school zijn 70 docenten.
Hoeveel van hen gebruiken een rode pen voor het corrigeren?

Slide 20 - Question ouverte

Een kaart heeft een schaal van 1 : 100 000.
Op de kaart liggen de school en het zwembad 6 cm uit elkaar. Hoe ver is de afstand in km in werkelijkheid?

Slide 21 - Question ouverte

Een kaart heeft een schaal van 1 : 100 000.
Je weet dat de afstand tussen je huis en de bioscoop 5 km is, hoeveel cm is dat op de kaart?

Slide 22 - Question ouverte

Je meet dat een plaatje 3 cm groot is. Je weet dat de afbeelding in het echt 60 meter groot is.
Wat is de schaal?

Slide 23 - Question ouverte

4.3 - Procenten
R     Ik weet wat procenten zijn.
T1    Ik kan een verhouding omrekenen naar een breuk en een percentage
R     Ik ken de formules om het percentage uit te rekenen

T1   Ik kan het percentage uitrekenen dat bij een aantal hoort en andersom
T2   Ik kan het totale aantal uitrekenen als ik een aantal en het daarbij behorende percentage weet
I       Ik begrijp waarom je percentages niet altijd zomaar bij elkaar mag optellen of van elkaar mag aftrekken


Slide 24 - Diapositive

4.3 - Procenten
procenten
percentage


Slide 25 - Diapositive

Welke verhouding hoort bij 2%?
A
2:100
B
1:50
C
2:1
D
1:2

Slide 26 - Quiz

Welke breuk is gelijk aan 22%?
A
22/100
B
11/50
C
1/22
D
22:100

Slide 27 - Quiz

Hoeveel % is de verhouding 3:20?
A
23%
B
3%
C
15%
D
60%

Slide 28 - Quiz

20 van de 25 leerlingen hebben een mobiele telefoon. Hoeveel % van de leerlingen hebben een mobiele telefoon?

Slide 29 - Question ouverte

18 van de 24 jongens spelen graag buiten. Hoeveel % is dat?

Slide 30 - Question ouverte

22,5% van 256 is? (afronden op 1 decimaal)

Slide 31 - Question ouverte

1,2% van 123,16 is? (afronden op 2 decimalen)

Slide 32 - Question ouverte

In winkel A geldt de actie “3 halen, 2 betalen”. In winkel B krijg je 20% korting.
Als je drie producten koopt, welke aanbieding is in verhouding het voordeligst?
A
A
B
B

Slide 33 - Quiz

4.4 - Diagrammen
R    Ik weet wat een beeld-, staaf-, lijn- en cirkeldiagram zijn en ik kan ze herkennen
T1   Ik kan informatie aflezen uit al die diagrammen
R    Ik weet wat een beeld-, staaf-, lijn- en cirkeldiagram zijn en ik kan ze herkennen
T2   Ik kan bij data een beelddiagram maken
T2   Ik kan bij data een staafdiagram maken
T2   Ik kan bij data een lijndiagram maken
T2   Ik kan bij data een cirkeldiagram maken



Slide 34 - Diapositive

4.4 - Diagrammen
diagram
beelddiagram
pictogram
staafdiagram
lijndiagram
stijgen
dalen
constant
cirkeldiagram
sector



Slide 35 - Diapositive

Staaf-
diagram
Lijn-diagram
Beeld-diagram
Cirkel-diagram

Slide 36 - Question de remorquage

Hoeveel appels worden er meegenomen?

Slide 37 - Question ouverte

Hoeveel % van de jongeren gebruikte in 2018 een professioneel netwerk om mee te communiceren?

Slide 38 - Question ouverte

Welk percentage van de mensen was gelukkig in 2018?

Slide 39 - Question ouverte

Welke categorie werd het minst ingezameld?
A
huishoudelijk restafval
B
GFT-afval
C
grof huishoudelijk afval en verbouwingsafval
D
grof tuinafval

Slide 40 - Quiz

Hoe groot is de hoek van het oud papier en karton (zonder te meten)?

Slide 41 - Question ouverte

4.5 - Grafieken
R     Ik weet wat een zaagtand is
T1    Ik kan een grafiek tekenen die hoort bij een tabel
T1    Ik kan een zaagtand (scheurlijn) correct gebruiken bij een maken van een diagram
T2    Ik kan m.b.v. een grafiek schattingen maken
(R    Ik weet wanneer ik punten van een grafiek wel en niet met elkaar moet verbinden)

Slide 42 - Diapositive

4.5 - Grafieken
zaagtand

Slide 43 - Diapositive


A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quiz


Slide 45 - Question ouverte

Laatste voorbereidingen
Oefenen, oefenen, oefenen!!
Wat oefenen? Zie leerdoelen.
Extra oefeningen vs uitdagende oefeningen
Kies ze uit (lastige paragrafen) -> uitdaging 24&25
Sterkuur vanmiddag (voor vragen/oefenen, zelf of samen)

Vergeet je rekenmachine, pen, potlood, gum & geo niet!

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive