gram. woordsoorten H3 zww en hww

7 maart

laptop  open:
in de meet, camera aan, geluid uit

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

7 maart

laptop  open:
in de meet, camera aan, geluid uit

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

bespreken tekstrepetitie en toets
bespreken boekbesprekingen (zie documenten in de werkwijzer)
Grammatica zelfstandig ww. en hulpwerkwoord (h3)

Slide 2 - Diapositive

Grammatica woordsoorten H3

Even herhalen!

Slide 3 - Diapositive

welke woordsoorten ken je?

Slide 4 - Carte mentale

De aardige jongen heeft het kleine meisje een mooie auto gegeven.

In deze zin staan ... zn, ... bn, ... lw, ... ww
A
3 zn, 3 bn, 2 lw, 2 ww
B
3 zn, 3 bn, 3 lw, 1 ww
C
3 zn, 3 bn, 3 lw, 2 ww
D
3 zn, 3 bn, 3 lw, 1 ww

Slide 5 - Quiz

werkwoord

Waaraan herken je een werkwoord?
timer
0:30

Slide 6 - Question ouverte

Een werkwoord kun je vervoegen.

Vervoeg het ww. koken!
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Maak de startopdracht

Sandra moet haar Franse woordjes gaan leren.
Sandra gaat haar Franse woordjes leren.
Sandra leert haar Franse woordjes.

Wat is er gebeurd?
Je laat steeds de persoonsvorm weg.

Slide 8 - Diapositive

Doel

Ik  kan een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord in een zin herkennen.

Slide 9 - Diapositive

zelfstandig ww  -  hulpwerkwoord
Je kunt die mooie schaatsen beter snel gaan opruimen.

Welk ww geeft betekenis aan de zin?
Dit werkwoord kun je niet weglaten!

Slide 10 - Diapositive

zelfstandig werkwoord
  1. het belangrijkste ww in de zin
  2. het geeft de zin betekenis.
  3. het staat meestal achteraan in de zin.
  4. Als er maar 1 ww in een zin is, is dat het zww.

Bij die bakker koopt hij gebakjes.
Bij die bakker zou je gebakjes kunnen kopen.

Slide 11 - Diapositive

Ik zou naar die film kunnen gaan kijken.

Wat is het zww in de zin?
A
zou
B
kunnen
C
gaan
D
kijken

Slide 12 - Quiz

hulpwerkwoord
1.  De werkwoorden die helpen om een zin te maken.
2. Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan.

De zoon zal voor zijn zieke vader zorgen.
Je kunt je rommel beter opruimen.
Je zou je rommel beter kunnen opruimen.


Slide 13 - Diapositive

In Zweden zou men de langste dag tot feestdag hebben willen uittroepen.

Wat is/zijn de hulpwerkwoorden in deze zin?
A
zou
B
zou uitroepen
C
zou hebben
D
zou hebben willen

Slide 14 - Quiz

Je kunt de rommel beter verstoppen in de kast.

Wat is het zww in deze zin?

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag
H3  gram. woordsoorten zww + hww

Maak alle opdrachten digitaal

= huiswerk voor deze week, maandag 14 maart af!




Slide 16 - Diapositive