Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.
Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is een SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen) rond de 6e week.
Slide 26 - Diapositive
Inwendig
Gang van Müller en gang van Wolff allebei aanwezig.
XY: Gangen van Wolff worden zaadleiders.
XX: Gangen van Müller worden eileiders.
Slide 27 - Diapositive
Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.
Slide 28 - Diapositive
Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.
AOS: XY maar testes werken niet. Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.
Slide 29 - Diapositive
Anatomie geslachtsorganen
- Bestudeer bron 5 en bron 6 en lees "Mannelijke - en Vrouwelijk geslachtsorganen" op blz. 123
Slide 30 - Diapositive
In de afbeelding zijn de voortplantingsorganen van een vrouw schematisch getekend. Het voorbehoedmiddel dat in de afbeelding met P is aangegeven, is een spiraaltje.
Hoe heet het orgaan waarin het spiraaltje zich bevindt?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Eierstok
Slide 31 - Quiz
Tijdens de menstruatie ..
A
Komt een eicel vrij uit de eierstok
B
Gaat een eicel dood in de eileider
C
Wordt de eicel bevrucht door zaadcellen
D
Stoot de baarmoeder het gemaakte slijmvlies af
Slide 32 - Quiz
In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.
Na de bevruchting in de eileider nestelt het embryo zich in de baarmoeder.
Menstruatie - spieren van baarmoeder trekken samen en stoten baarmoeder slijmvlies af
BINAS 86B1
Slide 33 - Diapositive
Een follikel rijpt tot de eicel klaar is: de eisprong/ ovulatie vindt plaats (één keer per maand)
De eicel komt dan in de eileider terecht
BINAS 86B1
Slide 34 - Diapositive
In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan aantal organen aangegeven met een cijfer.
Door welke organen van het mannelijk voortplantingsstelsel wordt zaadvocht gevormd?
A
door orgaan 1 en 4
B
door orgaan 1 en 8
C
door orgaan 3 en 4
D
door orgaan 6 en 8
Slide 35 - Quiz
Sperma: zaadcellen met vocht van prostaatklier en zaadblaasje: fructose (energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma).
BINAS 86A1
Slide 36 - Diapositive
Bij een erectie vullen de zwellichamen zich met bloed