verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat...

1. verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
2. het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
3. de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
4. de schrijver lui is

De leerlingen gaan zometeen hard aan het werk. Ze hebben geleerd hoe ze verwijswoorden kunnen herkennen en toepassen in een zin.

Waar verwijst “ze” naar?

1. De leerlingen
2. Hard
3. Werk
4. Verwijswoorden

Met onderstaande woorden wijs je personen of dingen aan. We noemen die woorden een aanwijzend voornaamwoord (AVW)

Dit, deze, dat, die

•  Met dit en deze verwijs je naar iemand of iets dichtbij.
• met dat en die verwijs je naar iemand of iets ver weg.

dus....

dit/ dat     .......het-woorden

deze/die ....... de-woorden

Wat is goed?

1. Dit boek
2. Deze boek

Dit huis is van mij en dat is jouw huis.
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?

1. Dit
2. Dit en dat huis
3. Dit en dat
4. Dat

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het boek'?

1. deze, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Wat is goed?

1. Dit biografie
2. Deze biografie

Met  onderstaande woorden (betrekkelijke voornaamwoorden BVW) verwijs je naar woorden die eerder in de tekst staan.

Het-woorden  enkelvoud         De-woorden enkelvoud of meervoud

Dat                                      Die

Het geld dat wij hebben verdiend.

De jongen die een jong zusje heeft.

De plannen die Sandra had gemaakt.

Andere verwijswoorden zijn:

hij/hem/zijn/haar/

zij/ze/haar/hun/jou

en nog veel meer.